Situatie van niet-moslims in Iran wordt beklemmend
Twee Joodse synagogen in de Iraanse stad Shiraz werden in december aangevallen door onbekenden. Ze vernietigden daarbij religieuze boeken en symbolen. Er is aangifte gedaan, maar er zijn geen verdachten.
Christenen in Iran ervaren dat de druk van de overheid toeneemt. Momenteel zijn de meeste christenen in het land waarschijnlijk moslimbekeerlingen die zich verenigd hebben in ondergrondse netwerken, waaronder de Church of Iran. Firuz Khandjani is een actief lid van deze Church of Iran. Hij laat weten dat de autoriteiten in sommige Iraanse steden de studie van de Koran en de sjiitische islam verplicht hebben gesteld voor christelijke leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs. Leerlingen die dit weigeren, worden van school gestuurd. „Iraanse autoriteiten proberen het christendom uit te roeien, net zoals Islamitische Staat. Ze doen dit alleen op een slimmere manier.”
Deze conclusie wordt bevestigd door een rapport dat enkele mensenrechtenorganisaties onlangs uitbrachten over schendingen van de mensenrechten van etnische en religieuze minderheden in Iran. Het rapport constateert dat deze minderheden voortdurend worden blootgesteld aan hatelijke taal en intimidatie door de politie. Ze worden belasterd, willekeurig gearresteerd en in een aantal gevallen wegens hun geloof of identiteit zelfs geëxecuteerd. De situatie van deze minderheden is sinds het aantreden van huidig president Ruhani in 2013 op geen enkele wijze verbeterd.
Tweederangsburgers
Het rapport stelt vast dat minderheden in Iran als tweederangsburgers worden behandeld en worden achtergesteld op het gebied van onderwijs en medische zorg. De situatie is vooral precair voor religieuze minderheden die niet door de overheid worden erkend, zoals aanhangers van het bahai en Mandeeërs. Regio’s waar relatief veel minderheden wonen, worden niet ontwikkeld, met armoede en een slechte gezondheidssituatie als gevolg. Uit statistieken blijkt dat ruim 75 procent van de gedetineerden in Iraanse gevangenissen tot etnische en religieuze minderheden behoort.
Rechten die verankerd zijn in de Iraanse grondwet blijken vaak flexibel te kunnen worden toegepast. Zo stelt artikel 14 dat moslims de rechten van niet-moslims dienen te respecteren. Echter, „dit principe geldt alleen voor hen die zich onthouden van activiteiten die de islam en de Iraanse republiek schade berokkenen.”
Erfgenamen
Het rapport haalt ook een voorbeeld aan van wetgeving die vergaande consequenties heeft voor christenen. Artikel 881 van het Iraanse burgerlijke recht stelt dat „niet-moslims nooit eigendommen kunnen erven van moslims. Als echter een niet-moslim een islamitische erfgenaam achterlaat, krijgt deze de hele erfenis inclusief erfdelen van niet-islamitische erfgenamen.”
Het Iraanse strafrecht kent uiteenlopende straffen die afhankelijk zijn van de religie van de veroordeelde. Zo krijgt een moslim voor overspel honderd zweepslagen, terwijl een niet-moslim wordt voor hetzelfde vergrijp wordt veroordeeld tot de doodstraf.