Driestar educatief gaat in gesprek over praktijk gereformeerde belijdenis
In het onlangs verschenen ”Waarom ben jij gereformeerd?” doet Driestar educatief een poging om de Nederlandse Geloofsbelijdenis aan tieners uit te leggen. Het boekje moet antwoord geven op hun vragen: wie is God, wat is bekering, hoe kan ik God kennen, wat houdt geloven in. Tijdens regioavonden wil Driestar in gesprek met ouders, leraren, ambtsdragers en jeugdwerkleiders over de vraag van de boektitel. De avonden vinden binnenkort plaats in Kampen, Hardinxveld-Giessendam, Goes en Barneveld.
Belijdenis voor hoofd, hart en handen
Ze staan in de grondslag en identiteitsdocumenten van reformatorische scholen: de Bijbel en de Drie Formulieren van Enigheid. Maar hoe krijgt de gereformeerde belijdenis handen en voeten?
Goed dat kinderen op de basisschool psalmen en catechismusvragen uit het hoofd leren. Maar de belijdenis alleen overdragen als leer is te smal, stelt Rens Rottier, voorzitter van het college van bestuur van Driestar educatief in Gouda. „Het gaat ook om de vertaling naar de praktijk van wat we in de belijdenis onder woorden brengen.”
De gereformeerde belijdenis is geen gebruiksaanwijzing of alleen een samenvatting van ”zo zijn onze manieren”, vult dr. Bram Kunz aan. Dr. Kunz, hervormd predikant en godsdienstdocent bij Driestar educatief, doet onderzoek naar het gereformeerd belijden in de onderwijspraktijk. Met de boodschap dat het reformatorische gedachtegoed op scholen, in kerken en gezinnen vraagt om verbinding van hoofd, hart en handen, trekt Driestar de komende tijd het land in.
Het leven verbinden met de belijdenis stelt docenten en opvoeders voor de vraag wie zij zijn voor het aangezicht van God. Rottier: „Het gaat erom dat je met je hart de Heere vreest. Als je de kinderen weet te vertellen over de inhoud van de belijdenis, maar die zelf niet kent, hoe moet dat dan? Het gaat om het antwoord dat jij geeft op de vraag: wat is jóúw enige troost in leven en sterven?”
Maakbaar is dat niet, benadrukken de twee. Dr. Kunz: „Het werk van de Heilige Geest is nodig om belijdend te staan in deze tijd.” Rottier: „En we geloven dat de Geest door mensen werkt. De juf of meester kan een middel zijn om het geestelijk leven bij kinderen te laten ontluiken. Christelijk leraarschap is ook werken in Gods Koninkrijk, in de verwachting dat de Heere God dat zegenen wil.”
Waarom is het volgens de Driestar nú tijd om de waarde van de gereformeerde belijdenis opnieuw te verkennen?
Dr. Kunz: „In de beginjaren van reformatorische scholen wisten leraren vaak goed waarom hun school was opgericht. Nu vragen velen zich opnieuw af: waartoe zijn onze scholen op aarde?”
Rottier: „Reformatorische scholen beseffen dat ze jongeren moeten toerusten voor deze open wereld. We kunnen jongeren niet bekeren, maar moeten er wel zó mee bezig alsof dat kan. Wij zitten hier niet als twee sombere mannen die terug willen naar vroeger. De Heere heeft ons in déze tijd een plek gegeven. De Geest is krachtig genoeg om door te gaan met Zijn werk. De opvoeding is daarin een middel. Oudvaders noemden vaders en moeders de handen van God.”
Hoe kunnen ouders en leraren de geloofsbelijdenis concreet handen en voeten geven?
Dr. Kunz: „Als je zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus in de praktijk brengt, gaat het er niet om dat je de kinderen met een flitsende Cito-score naar de middelbare school krijgt, zodat ze een mooie carrière kunnen maken. Vooropstaat dan een leven voor Gods aangezicht. Veel ouders helpen hun kinderen met hun huiswerk. Heerlijk als je dan samen een catechismusvraag mag opzeggen. Je kunt dan een gesprek voeren over wat die woorden voor je persoonlijk betekenen. En erop wijzen dat de Heere God niets liever heeft dan dat we Hem kennen en van Zijn genade leren leven.”
Rottier: „Ook bij gebeurtenissen als een geboorte, overlijden, ongeluk of aardbeving kun je de verbinding met het geloof leggen. Het gaat er niet om dat je de hele dag dominee speelt, maar als leraar uit de belijdenis lééft. Wat je belijdt, doe je. En wat je doet, belijd je. ”
Drie op de tien jongeren zeggen geen docent te kennen die zij beschouwen als voorbeeld van een christen, wijst recent onderzoek van het Hoornbeeck College uit. Dan gaat er toch iets goed mis?
Rottier: „Daar ben ik enorm van geschrokken. Als een docent nooit vertelt wat het geloof voor hem betekent, hoe zou een kind dat dan moeten weten? Dan falen we, en blijven wedergeboorte en bekering een soort onbereikbaar ideaal voor jongeren.”
Dr. Kunz: „Durf als ouder en docent kwetsbaar te zijn over je vragen en verlangens. Pas vroeg iemand mij of ik een muntjesdominee ben. Ze bedoelde dat antwoorden op geloofsvragen er bij sommige mensen zo uitrollen. Maar ik heb de wijsheid niet in pacht en het geloof niet in de vingers. Wel mogen we alle verwachting hebben dat God een levende en sprekende God is.”
Op regioavonden wilt u in gesprek gaan met ouders, leraren, ambtsdragers en jeugdwerkleiders over de vraag: waarom bent u gereformeerd? Hoe zou u zelf die vraag beantwoorden?
Dr. Kunz: „Omdat het gereformeerde geloof het geheel zoekt van de Bijbel: wie ik ben als schepsel van God en als zondaar voor God, maar ook wie ik mag zijn in Christus en door Hem mag leven van Zijn genade.”
Rottier: „Voor mij verwoordt het gereformeerde belijden het wonder dat het heil bij God vandaan komt. Het gaat over rechtvaardiging, omdat ik bij mezelf geen vergeving vind, maar alleen door Jezus Christus. Híj Die zonder zonde was, kwam naar de wereld en heeft Zijn leven afgelegd. Door Hem krijg ik een nieuw leven en kan ik anders in deze wereld staan. Daar gaat het om: dat ik heilig leef voor de Heere, tot eer van Hem.”