Afschudden
Hebreeën 12:1b
„Laat ons afleggen alle last en de zonde die ons lichtelijk omringt, en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan die ons voorgesteld is.”
Hoe kunnen wij de zonde van ons afschudden? Wij verbreken zijn heerschappij door de genade. Wee ons als wij nog een hart hebben voor de inwonende zonde. Genade breekt een been van de oude Adam, geeft zijn rug een knak en doet hem uitschreeuwen. Als wij ons bekeren en toenemen in heiligheid, breken wij een been of een arm van deze zonde. Maar de wortel kan God alleen in de dood uitroeien. Toch moeten wij takken en wortels van de zonde afhakken en afhouwen. Anders kunnen wij in onze loop niet vorderen. Wij moeten deze besmettende zonde niet meenemen in onze loopbaan. Wij moeten hem achterlaten, waar wij de loop beginnen. En de zonde aan Christus overgeven, opdat Hij die aan Zijn kruis hecht en aan Zijn galg nagelt. Hij spreekt over de zonde als over iets wat ons in onze weg naar de hemel als een stenen muur omringt. Zolang niet Christus door wedergeboorte een bres in de muur maakt, om ons erover te doen gaan, is het onmogelijk ook maar een voet vooruit te gaan. Zelfs wanneer de muur gebroken is, worden wij gewaar dat deze zonde ons aan armen en benen vasthoudt.
Samuel Rutherford, hoogleraar te St. Andrews (”De leer en de eer van Christus”, 1640)