Turkije reageert fel op VN-aantijgingen
Turkije heeft in felle bewoordingen ontkend dat in het land talrijke mensenrechtenschendingen plaatsvinden onder de noodtoestand, die president Tayyip Erdogan uitriep na de mislukte coup in juli 2016. Volgens het Turkse minister van Buitenlandse Zaken staat een VN-rapport vol met „ongefundeerde aantijgingen die lijken op de propaganda van terroristen”.
De Verenigde Naties riepen in het rapport Turkije op de noodtoestand te beëindigen. De mensenrechtenschendingen behelzen onder meer de arrestatie van 160.000 mensen en het ontslag van een vergelijkbaar aantal ambtenaren, vaak op arbitraire gronden.
Erdogan vaardigde decreten uit die leidden tot marteling van gevangenen, straffeloosheid en bemoeienis met de rechtsgang, meldt het VN-agentschap voor de mensenrechten.
Turkije moet „onmiddellijk de noodtoestand opheffen en het normale functioneren van de instituten en de rechtsstaat herstellen”, staat in een rapport.
Volgens de VN misbruikt Turkije de couppoging om oppositie de kop in te drukken. „Het enorme aantal, de frequentie en het gebrek aan verband tussen verscheidene decreten en wat voor nationale dreiging dan ook, wijzen op het gebruik van de noodtoestand om elke vorm van kritiek op de regering het zwijgen op te leggen.”
De Hoge Commissaris voor de Mensenrechten Zeid Ra’ad al Hussein is vooral verontwaardigd over hoe is omgesprongen met jonge moeders. „De Turkse autoriteiten hebben ongeveer honderd vrouwen die zwanger of net bevallen waren, aangehouden omdat hun mannen verdacht waren. Sommigen werden gevangen gezet met hun kinderen en anderen werden gewelddadig van ze gescheiden. Dat is simpelweg buitensporig, uitermate wreed en kan niets te doen hebben met het land veiliger maken.”
De marteling van gevangenen behelsde volgens het rapport seksueel geweld, shocks en waterboarding. Mensen die hun baan kwijtraakten kwamen ook op straat te staan, omdat volgens de decreten ontslagen ambtenaren binnen twee weken uit hun huis moesten worden gezet.