Assad: Offensief in Oost-Ghouta gaat door
De Syrische leider Bashar al-Assad heeft het omstreden offensief in Oost-Ghouta verdedigd. Hij noemde de militaire operatie „een voortzetting van de strijd tegen het terrorisme”. De president maakte duidelijk dat de strijd gewoon doorgaat, ondanks internationale kritiek.
Assad zei wel dat burgers ondertussen in de gelegenheid worden gesteld het gebied te verlaten. Hij verwees daarbij naar een dagelijkse gevechtspauze van vijf uur. Die moet burgers in staat te vluchten via „humanitaire corridors”.
De Verenigde Staten noemden dat plan eerder „een grap”. Een woordvoerster van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken zei dat burgers geen gebruik durven te maken van dergelijke vluchtroutes. Ze zouden vrezen te worden ingelijfd door het regeringsleger van Assad of te worden gedood.
Moskou en Damascus verklaarden eerder dat opstandelingen in Oost-Ghouta de vluchtroute beschieten om te voorkomen dat inwoners vertrekken. De rebellen ontkennen dat. In het gebied wonen volgens de Verenigde Naties ongeveer 400.000 mensen. Zij worden volgens VN-coördinator Panos Moumtzis „collectief gestraft”.
Het offensief van regeringsgezinde troepen gaat gepaard met artilleriebeschietingen en luchtaanvallen. Die hebben sinds 18 februari het leven gekost aan zeker 659 mensen, meldt het Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten. Rebellen in het gebied bestoken op hun beurt de nabijgelegen hoofdstad Damascus. Daar vielen volgens het observatorium ten minste 27 doden.
De Verenigde Naties maakten bekend dat toestemming is verkregen om maandag een hulpkonvooi naar het gebied te sturen. De 46 vrachtwagens vervoeren onder meer medische voorraden en levensmiddelen voor ruim 27.000 mensen.