Vooruitblik: PKN-synode kiest nieuwe preses en spreekt over doop
De generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland komt volgende week vrijdag bijeen om de kerkorde verder aan te passen.
Ook wordt er in deze extra vergadering in Doorn een nieuwe preses van de synode gekozen. De huidige voorzitter, ds. K. van den Broeke, neemt afscheid.
Tijdens de synodezitting is de meeste tijd ingeruimd voor het vaststellen van wijzigingen in de kerkorde, die nodig zijn in verband met het toekomstplan van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), Kerk 2025. Daarin worden ingrijpende vereenvoudigingen voorgesteld, zodat de krimpende kerk in de toekomst flexibeler kan opereren.
Om de wijzigingen inzichtelijk te houden, is besloten in verschillende (extra) vergaderingen clusters van ordinanties te behandelen. De wijzigingen worden vastgesteld in twee lezingen. Eerst besluit de synode over de wijzigingen, vervolgens kunnen alle 75 classes daar hun zegje over doen, waarna de generale synode in tweede lezing een definitief besluit neemt. Inmiddels heeft de Protestantse kerk al besloten het huidige aantal van 75 protestantse classes terug te brengen tot 11.
Huisgemeenten
In de kerkordeteksten die nu op de agenda staan, gaat het voornamelijk over het organiseren van het gemeenteleven in de Protestantse Kerk. Zo was er nogal wat bezwaar tegen de voorgestelde regelingen voor de oprichting van zogenoemde huisgemeenten op plaatsen waar geen gewone gemeente meer is van de Protestantse Kerk. In de Nederlandse Hervormde Kerk was aan alle postcodes een hervormde gemeente gekoppeld. In verband met teruglopende ledentallen heeft de Protestantse Kerk deze koppeling los gelaten. Zo kunnen er geografisch gezien plekken zijn die niet vallen onder een gemeente van de Protestantse Kerk. In deze gebieden zou de classis kunnen besluiten tot de vorming van een huisgemeente. Dit is een kleinschalige kerkelijke gemeenschap die bij elkaar komt om „te vieren, te leren en te dienen.”
De bepalingen in de kerkorde die hierover gaan, zijn alleen bedoeld voor de plaatsen waar er geen ‘gewone’ gemeente meer is. Verschillende classes wilden deze bepaling ook van toepassing kunnen laten zijn op gebieden waar wel een gemeente is, maar waar er toch behoefte is aan de vorming van een huisgemeente. Het Generaal College voor de Kerkorde (GCKO) stelt echter dat er voor deze gemeenten al mogelijkheden zijn binnen de bestaande kerkorde, zodat de huisgemeentebepalingen alleen van toepassing blijven voor gebieden waar een gemeente is opgeheven.
Doop
De indeling van hen die bij de Protestantse Kerk behoren of er bij betrokken zijn, gaat ook veranderen. Tot de gemeenschap van een gemeente behoren straks de leden, de gastleden, de niet-gedoopten (de niet-gedoopte kinderen van gemeenteleden) en de vrienden. Die laatste categorie personen wordt nu nog aangeduid als ”blijkgevers”. Die term staat voor hen die blijk geven van verbondenheid met een gemeente, maar er niet toe behoren. Omdat de term blijkgevers als onduidelijk wordt ervaren, stelden sommige classes voor de blijkgever voortaan ”verbondene” te noemen. Het GCKO stelt echter dat ook die term niet duidelijk is en kiest daarom voor de aanduiding ”vrienden”.
Sommige classes stellen voor om ook kinderen die niet gedoopt zijn maar wel opgedragen of gezegend tot de leden van de gemeente te rekenen. Het GCKO wijst er echter op dat lidmaatschap van een gemeente altijd verbonden is met de doop. „De opgedragenen (gezegenden) vormen met andere niet-gedoopten de wijdere kring om de gemeente”, aldus het GCKO.
Kerkordelijk gezien kunnen opgedragen kinderen dan ook niet van niet-gedoopten onderscheiden worden, zo meent het college. Zowel opgedragenen als andere niet-gedoopten kunnen als zij volwassen zijn geworden en verbonden willen blijven met de gemeente als vrienden worden geregistreerd, „of door de doop als lid van de gemeente worden opgenomen.”