Vasten verwerft zich plaats in de gereformeerde gezindte
Vasten lijkt zich langzaam maar zeker een plaats te verwerven in de gereformeerde gezindte. De uitslag van een enquête die het Reformatorisch Dagblad hield op Facebook en rd.nl wijst in die richting.
Uit nieuwsgierigheid zette het Reformatorisch Dagblad ruim twee weken geleden een enquête op Facebook en op rd.nl. Centrale vraag daarin: wordt er in de achterban van de krant gevast? In de afgelopen jaren verschenen er steeds meer artikelen over vasten in kranten en tijdschriften en ook boeken over matiging en soberheid – vaak in de periode voor Pasen, in de traditionele rooms-katholieke vastentijd of veertigdagentijd.
Onder protestanten, die sinds de Reformatie geen vastentijd meer kennen maar wel een lijdenstijd, neemt de aandacht voor vasten toe. Ze nemen ook vaker het woord veertigdagentijd in de mond. Hoe zit dat in de rechterflank van de gereformeerde gezindte?
Representatief was het onderzoek niet. Deelnemers zijn niet zorgvuldig geselecteerd op leeftijd of kerkverband. Het zou daarom best eens zo kunnen zijn dat er vooral mensen reageerden die iets met vasten hebben. Want van de 350 geënquêteerden kennen 136 mensen de praktijk van het vasten. Dat is 39 procent.
De meeste respondenten (314) maken deel uit van de gereformeerde gezindte, 26 ondervraagden zijn lid van een niet nader gespecificeerd kerkverband en 10 behoren er tot de Rooms-Katholieke Kerk. Op de enquête werd het meest gereageerd door leden van de Gereformeerde Gemeenten, de Protestantse Kerk in Nederland, de Hersteld Hervormde Kerk en de Christelijke Gereformeerde Kerken. Het aantal deelnemers afkomstig uit deze kerken vormt samen 78 procent van alle ondervraagden.
Van de geënquêteerden uit de Gereformeerde Gemeenten, Hersteld Hervormde Kerk en de Christelijke Gereformeerde Kerken vast per kerkverband ongeveer een derde, respectievelijk 34 procent, 31 procent en 33 procent. Van de leden uit de Protestantse Kerk vast 51 procent en van de gereformeerd vrijgemaakten is dat 42 procent.
De groep mensen die vast, is grofweg in twee gelijke helften te verdelen. De ene helft versobert zijn eetpatroon, de andere helft onthoudt zich van een luxe of bepaalde gewoonte, zoals het gebruik van sociale media of alcohol. Bijna driekwart vast in de lijdenstijd of de veertigdagentijd. Het overige deel kiest een ander willekeurig moment.
Op de vraag ”Waarom vast u vooral?” was het mogelijk om meer antwoorden te geven. Redenen die het meest werden opgegeven, zijn: „Omdat ik stil wil staan bij het lijden en sterven van de Heere Jezus”, „Omdat ik verlang naar een intensere omgang met God” en „Omdat de Bijbel vasten aanraadt.” Voor een kleiner deel van de geënquêteerden is vasten een uiting van schuldbelijdenis en verootmoediging of een middel om intens te kunnen bidden.
De meest opgegeven redenen om niet te vasten, zijn: „Omdat ik nooit goed over vasten heb nagedacht”, „Omdat de Bijbel vasten niet verplicht” en „Omdat ik het nut er niet van inzie.” Een klein deel vreest voor werkheiligheid.
Ondervraagden die wél vasten, mijden bijvoorbeeld tussendoortjes zoals snoep, koek en chips. En alcohol. „Bij elke keer afslaan, sta ik bewust stil bij het lijden en sterven van de Heere Jezus”, schrijft iemand. Anderen houden ook de maaltijden sober. Ze eten weinig of geen vlees of eenvoudige broodmaaltijden zonder zoet broodbeleg. „Dus geen bolletjes of vers afgebakken brood, weinig suiker, weinig zuivel.” Er zijn ook respondenten die vrijwel niets eten als ze vasten. Wie op een willekeurig moment in het jaar vast, doen dat vaak intenser en voor een korte periode. „Meestal vast ik een dag, vanaf het opstaan tot het avondeten. Ik gebruik daarvoor een dag waarop ik alleen thuis ben en geen verplichtingen heb. Ik eet dan niets of heel weinig. Drinken doe ik wel. Het gaat er voor mij niet zozeer om dat je niets eet, maar meer dat je de dag apart zet om God te zoeken.” Een ander vast „om bepaalde zaken die er spelen, zoals zorgen en problemen, in het gebed bij de Heere te brengen.”