Opinie

Jakobs stem, Ezaus handen

Een van de grote geschenken bij de schepping van de mens was het vermogen om met elkaar het gesprek aan te gaan en de ander duidelijk te maken wat je bedoelt. Taal is een zegen, tot op de dag van vandaag.

24 February 2018 14:37Gewijzigd op 16 November 2020 12:41
Toren van Babel, schilderij van Pieter Breughel. beeld Kunsthistorisches Museum Wien
Toren van Babel, schilderij van Pieter Breughel. beeld Kunsthistorisches Museum Wien

Dat merk je pas als je je bevindt in een land waar niemand je verstaat, ook al kom je met je tweede, derde of vierde taal op de proppen. De spraakverwarring die ontstond bij de toren van Babel mag daarom gerust een vloek genoemd worden.

Ook als redactie loop je regelmatig tegen de gevolgen daarvan aan, maar dan meestal met boodschappen waar geen woord Spaans bij is. Hoe geef je weer wat Willem Holleeder tegen zijn zus Sonja zei? Letterlijk citeren kan amper door de RD-beugel. ”Stinkgluiperd” is nog een van de netste scheldwoorden die hij gebruikt. Dat is gewoon Jordaans, vindt hij. Ook de Amerikaanse president Trump gebruikte onlangs zo’n nare uitdrukking, ”shithole countries”, om Afrikaanse landen aan te duiden. Later ontkende hij het zo gezegd te hebben, maar toen was het kwaad geschied. Als taalgebruik een spiegel is van het innerlijk, dan beloven zulke woorden weinig goeds.

Maar klopt het wel dat taal de nauwsluitende mantel van de ziel is, de verpakking die door haar vorm verraadt wat er binnen het omhulsel te vinden is? Sommige mensen verstaan juist de kunst om zich met hun taalkleed te camoufleren. Salomo waarschuwt voor een overspelige vrouw met vleiende tong en lippen waar de honing van afdruipt, terwijl ze overduidelijk slechte bedoelingen heeft.

Anderen verstaan juist de kunst om door die camouflage heen te prikken. „De stem is Jakobs stem, maar de handen zijn Ezaus handen”, zei de blinde vader Izak, die kennelijk niets mankeerde aan zijn oren. Zo kan taal iemands diepere doel versluieren of juist openbaren.

Zowel de rechtszaak tegen Holleeder als de commotie rond Trump toont aan hoe belangrijk het is om goed te luisteren, zorgvuldig te citeren, onbevooroordeeld een mening te vormen. Dat geldt niet alleen voor rechters en journalisten. Er is dringend behoefte aan ambtsdragers en docenten die door het taalkleed heen kunnen kijken, die op zoek gaan naar de bedoeling achter iemands woorden zonder meteen hun oordeel gereed te hebben. Ook artsen, mantelzorgers, opvoeders en vele anderen zijn gebaat bij zo’n bijzondere antenne. Een goed verstaander heeft niet genoeg aan een half woord om de waarheid boven water te krijgen.

Die vaardigheid begint met bereidwilligheid: wil iemand zich inspannen om de ander te begrijpen, of heeft hij zijn oordeel al gereed voor de ander uitgesproken is? Dat laatste is geen uitzondering, ook niet in kerkelijke kring. Soms is een enkel verkeerd woord al voldoende om een vonnis te vellen, de discussie een bepaalde kant op te laten zwenken of iemand in het vakje ”verkeerd” te zetten.

Trots

Een mooi voorbeeld is het gebruik van het woord ”trots”, dat steeds vaker opduikt. Hedendaagse goeroes willen je positieve energie aanpraten met hun advies om trots te zijn: „Accepteer jezelf, geef jezelf vaker een compliment en wees trots op jezelf.” Christenen voelen direct nattigheid bij zo’n zin – en terecht. De Britse apologeet C. S. Lewis was er vernietigend over. Trots leunt aan tegen hoogmoed en is het kwaad bij uitstek, geestelijke kanker. Andere zonden zijn dan maar speldenprikjes. „De duivel werd de duivel door Hoogmoed; Hoogmoed leidt tot iedere andere ondeugd; het is de volstrekte anti-God-houding. Klinkt dit overdreven? Zo ja, denkt u er dan nog eens over na.”

Maar is het werkelijk zo fout als je als vader zegt: „Ik ben trots op je, m’n zoon!” en die jongen in z’n schik is met zo’n compliment? Welnee. Als dat betekent: „Ik heb oprecht bewondering voor je”, en de jongen blij is omdat vader tevreden is, dan is dat verre van zondig, vindt Lewis. Dat is ook de klankkleur van de laatste woorden van David in 2 Samuël 23, waar de koning-dichter nogal tevreden lijkt met zichzelf („de man die hoog is opgericht, de gezalfde van de God Jakobs en lieflijk in psalmen Israëls”) en een paar verzen later juist heel ootmoedig erkent dat dat alleen door Gods genade was.

Energie

Onlangs hoorde ik van een tot het christendom bekeerde Iraniër die zei: „Jezus geeft mij energie.” Misschien bedoelde hij hetzelfde als Mozes: „De Heere is mijn Kracht”, of als David: „De Heere is mijn Sterkte.” De Iraniër gaf zijn uitspraak onbewust een heel andere klankkleur mee. Die sluit weliswaar goed aan bij het Griekse grondwoord ”dunamis”, herkenbaar in de woorden dynamiet en dynamo.

De welwillende luisteraar houdt er natuurlijk rekening mee dat deze man het Nederlands nog niet erg machtig is. Maar zijn ze ook zo meegaand tegenover jongeren die net iets vlotter taalgebruik hanteren? Of andersom, tegenover die predikant uit een ander kerkverband met zo’n voorliefde voor klassieke woorden dat hij gemakkelijk met een 17e-eeuwse ambtgenoot zou kunnen communiceren?

Het voorbeeld van de Iraniër laat zien hoe gevoelig een bepaalde woordkeus kan liggen. Diezelfde gevoeligheid is bekend bij het gebruik van de godsnaam ”Heer”. Degenen die daar kritiek op hebben, beseffen meestal niet dat ze diezelfde naam zonder problemen zingen in de berijmde psalmen. Een ander voorbeeld is de aanduiding ”broeders en zusters”. Een ambtsdrager toonde ooit zijn afkeer ervan door te zeggen: „Broeder? Ik wil er nog geen verre náneef van zijn!” Toch gebruikt het avondmaalsformulier deze woorden ook en bovendien is het een Bijbelse uitdrukking. Jezus begroette Zijn verrader zelfs nog met de aanduiding ”vriend”.

Babel

Taal kan ontwrichtend werken, schrijft dr. W. Aalders in zijn betoog over de torenbouw van Babel, in ”Burger van twee werelden”. Dat geldt zowel in de politiek, de wetenschap, het gezin als in het sociale leven – en in de kerk. „Het van God losgeraakte woord werd tot een machtsinstrument om de anderen te overweldigen. Spreken werd twisten, bevelen, schelden, onderwerpen en heersen!” Aalders noemt dat de tragiek van het elkaar wantrouwen, niet begrijpen, bestrijden en overheersen. „In de wereld van die gebroken en misbruikte taal leven wij.”

Dat machtsmisbruik en die wereld van gebroken taal vragen, zoals gezegd, om grote zorgvuldigheid bij het luisteren en oordelen. De keerzijde daarvan is dat mensen voortdurend een blad voor de mond nemen bij het spreken, proberen alle plooien glad te strijken of recht te praten wat krom is. Dat is echter even ongewenst als het vooroordeel. Als de citaten van Holleeder en Trump correct zijn, dan gaven zij daarmee een zeer verkeerd voorbeeld, maar zij lieten aan duidelijkheid niets te wensen over.

De kansel heeft geen verbaal geweld nodig, stelt Aalders, verwijzend naar Jesaja 42. „De macht van dat Woord en van die Naam is niet dat zij luider en geweldiger klinken dan de sprake van de leugentaal. Zij worden niet uitgebazuind op de straten en ingehamerd in de zielen.” Dat geldt niet alleen voor ambtsdragers, maar ook voor docenten, opvoeders en journalisten. Daarbij zijn wel duidelijkheid, ernst en overtuigingskracht nodig, om de leugentaal te ontkrachten, de zonde te bestraffen en de dienst van de Heere aan te prijzen. Dat kan gewoon in het spraakgebruik van deze eeuw, zonder dat er een woord Spaans bij is.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer