Ramp had gevolgen voor landschap en maatschappij
De watersnood heeft voor het landschap in Zuidwest-Nederland grote gevolgen gehad. Binnendijks én buitendijks. Drie voorbeelden.
Deltawerken
De aanleg van de Deltawerken was een direct gevolg van de watersnood. Het heeft Zuidwest-Nederland gigantisch veranderd. Landschappelijk gezien kwam er land waar er eerst water was. Denk aan het werkeiland Neeltje Jans in de Oosterschelde (zie foto onder) en de Brouwersdam met daarop een compleet vakantiepark in de Grevelingen.
Andersom verdwijnt er nu nog steeds land door de zogeheten zandhonger. Het binnenstromende water heeft nog wel genoeg kracht om zand weg te knabbelen, maar niet om nieuw zand af te zetten. Gevolg: zandplaten, schorren en slikken komen onder water te staan…
Maatschappelijk gezien was de impact van de Deltawerken nog groter. Geïsoleerde eilanden werden door de dammen en keringen ontsloten. De Deltawerken maakten het mogelijk om te werken in Rotterdam en te wonen op Goeree-Overflakkee of Schouwen-Duiveland. Vakantie vieren op een van de eilanden werd veel eenvoudiger en maakte dus een stormachtige groei door.
Ook qua natuur zetten de Deltawerken Zuidwest-Nederland op zijn kop. Zout water werd zoet, stromend water kwam stil te staan. Algensoorten zoals blauwalg kregen een kans en gingen voor overlast zorgen. Vissoorten zoals zalm en steur konden niet meer ongehinderd vanuit zee de rivieren op zwemmen. Om die vissen toch een kans te geven, worden eind dit jaar de Haringvlietsluizen op een kier gezet.
Dijkwater
Het Dijkwater tussen Sirjansland en Dreischor op Schouwen-Duiveland was voor 1953 een forse zeearm met vier haventjes waaruit landbouwproducten naar de grotere steden werden afgevoerd (zie kaart hieronder). In 1953 werkte het Dijkwater als een trechter waarin het water zich opstuwde. Omliggende dijken hadden het zwaar te verduren. Meerdere dijkdoorbraken waren het gevolg.
Om dat in de toekomst te voorkomen, werd in 1954 het Dijkwater afgesloten door middel van een nieuwe dijk parallel aan de Grevelingen. Tijdens de herverkaveling die daarop volgde zijn sommige oude dijken grotendeels afgegraven. Goede grond kwam beschikbaar voor de landbouw, slechte grond werd natuur. Daardoor bloeien er nu prachtige orchideeën waar vroeger het zeewater tegen de dijk klotste.
Ouwerkerk
Het is bijna niet voor te stellen dat de dijk ten zuiden van Ouwerkerk op Schouwen-Duiveland vroeger een saaie rechttoe-rechtaandijk was (zie kaart hieronder). Niemand verwachtte dat deze dijk in 1953 zou doorbreken. En dat hier een van de grootste gevechten tegen het water zou plaatsvinden. Want het enorme gat in de dijk liet zich door de stevige stroming moeilijk dichten. Pas eind november 1953, bijna tien maanden na de ramp, sloten vier Phoenixcaissons het dijkgat af. In deze caissons is nu het Watersnoodmuseum gevestigd.
Het zoute water had ondertussen maandenlang zijn invloed kunnen doen gelden op de omgeving. Landbouwgrond in de directe omgeving van het dijkgat was onbruikbaar geworden. Geulen waar het water doorstroomde, zijn nu kreken met stilstaand water. Vlak achter de nieuwe dijk bleven diepe plassen water staan, een zogeheten inlaag (zie foto hierboven). Alles bij elkaar resulteerde dat in een natuurgebied van 140 hectare groot.