Christenen voor Israël presenteert twaalf stellingen
„We willen geen nieuwe belijdenis schrijven, maar wel iets toevoegen wat aan de belijdenis van de kerken ontbreekt.” Dat zei ds. W. J. J. Glashouwer donderdag in Nijkerk bij de presentatie van ”Twaalf stellingen over Israël”.
Dit gebeurde tijdens de studiedag ”Belijdend spreken over Israël” in het nieuwe Israëlcentrum van Christenen voor Israël (CvI) in Nijkerk. Pim van der Hoff, bestuursvoorzitter van CVI Nederland, overhandigde een exemplaar van de stellingen aan A. Bijl, lid van het moderamen van de Protestantse Kerk in Nederland.
Ds. Glashouwer, voorzitter van CVI internationaal, zei dat er in de geloofsbelijdenissen van de kerken veel goede dingen staan, maar dat er ook iets ontbreekt, namelijk aandacht voor Israël. Volgens hem is er in de christelijke kerk „een blinde vlek” voor de juiste positie van Israël. Zo kon het gebeuren dat er een vervangingstheologie geformuleerd is en dat de christelijke kerk kwam tot anti-Joodse verklaringen, zo zei hij. „Hierdoor ontstond een klimaat waardoor miljoenen Joden konden worden afgeslacht.” Een van de stellingen gaat dan ook over het belijden van schuld over daden van antisemitisme in het verleden.
Jeruzalem
Ds. Glashouwer wees ook op het belang van Jeruzalem als „de plaats waar de Heere zijn heilige Naam weer zal doen wonen. Jeruzalem zou meer dan Rome, Moskou of Genève de hoofdstad van de christendom moeten zijn.”
Het aantal van twaalf stellingen heeft te maken met het getal van twaalf dat veel in de Bijbel voorkomt: twaalf stammen, twaalf profeten en twaalf poorten van het nieuwe Jeruzalem. Het woord stellingen is terug te voeren tot de 95 stellingen van Luther. In een filmpje dat is opgenomen in Wittenberg, leest ds. Glashouwer bij het standbeeld van de reformator de stellingen voor.
Stelling 3 luidt: „Wij geloven dat de kerk niet in de plaats van Israël is gekomen. Door het geloof in Jezus Christus zijn ook wij kinderen van Abraham geworden, de vader van alle gelovigen.”
Stelling 5: „Wij geloven dat er een geheimenis van een gedeeltelijke verharding van Israël is omwille van ons, maar dat er bij de kerk ook blindheid is voor Israël en dat er een sluier over de volken ligt.”
Stelling 8: „Wij geloven dat het herstel van het Joodse volk in het Beloofde Land Israël het begin is van de uiteindelijke verlossing.”
Ds. Glashouwer vertelde dat er in het buitenland al flink belangstelling is voor de stellingen. Zo wordt er in mei in Rusland een conferentie over georganiseerd. In Vietnam, waar de predikant ongeveer tweehonderd christelijke voorgangers trof, was ook veel interesse, zei hij.
Voorbede
Moderamenlid Bijl noemde in zijn dankwoord de betrokkenheid van de Protestantse Kerk op Israël en zei dat er in zijn kerk voorbede voor Israël gedaan wordt. „Dat kan ook niet anders als je de Bijbel serieus neemt. God heeft zijn volk niet vergeten. De vervangingstheologie mag geen plaats hebben.”
CvI-bestuurslid ds. C. G. Kant, die een toelichting gaf op een aantal stellingen, betitelde de blindheid van christenen ten opzichte van de Joden als zonde. Dat de Joden niet in Christus geloven is „een geheimenis”, waarbij voor hem in ieder geval meespeelt dat de christenen hen in het verleden slecht behandeld hebben.
Ds. Kant, gereformeerd predikant in Katwijk aan Zee, vroeg voorzichtig te zijn met oordelen over Joden die niet in Christus geloven maar wel de Messias verwachten. Hij stelde voor niet meer te spreken van een tweewegenleer. „In onze Israëlvisie is geen sprake van twee wegen. Jezus is de Koning van Israël, of de Joden het erkennen of niet. Ons past bescheidenheid en vrees.”
Tijdens de discussie verduidelijkte hij zijn mening. De vraag was: Wie is de Messias? Ds. Kant: „De Joden verwachten de Messias zoals die aangekondigd is in het Oude Testament. Ik denk dat we het uiteindelijk over Dezelfde hebben.”