„Archeologische vondsten kans voor christenen in Centraal-Azië”
Archeologen hebben ontdekt dat Centraal-Azië een christelijke beschaving had, vóór de opkomst van de islam. In het overwegend islamitische Centraal-Azië biedt dit christelijke verleden mogelijkheden voor evangelisatie.
Langs de oude zijderoute in Centraal-Azië hebben archeologen resten gevonden van een nestoriaans-christelijke beschaving. De oude zijderoute was tot de veertiende eeuw een belangrijke handelsroute waarlangs kooplieden handel dreven tussen Europa, het Midden-Oosten en China. Centraal-Azië had vele levendige steden die profiteerden van deze handel. De gevonden grafstenen en documenten bewijzen nu dat in deze steden de bevolking in meerderheid christen was.
De christenen waren aanhangers van de monnik Nestorius (386-451), patriarch van Constantinopel. Na een miscommunicatie over de goddelijkheid van Christus werd hij verbannen. Zijn volgers gingen naar het oosten, richting het Perzische rijk. Nadat ook de Perzen deze christenen begonnen te vervolgen, trokken ze naar Centraal-Azië.
Kevin White, hoofd van het departement van Nestoriaanse Studies van het Kazachse Archeologisch Instituut van de Kazachse Academie van Wetenschappen, noemt de ontdekking groots. „Het blijkt dat Centraal-Azië christelijk was voordat de Russen en de Duitsers dat waren.” Dit is belangrijk voor de bevolking van Centraal-Azië, waar het christendom voornamelijk wordt geassocieerd met Russische overheersing.
„Het begon allemaal toen een Kazachse boer een grafsteen vond met een kruis in Nestoriaanse stijl, en tekst in Syrisch schrift.” Whites instituut besloot opgravingen te verrichten in het gebied.
De opgravingen zijn erg belangrijk voor de economische en politieke processen in de regio. White: „De Zijderoute bloeide op toen er religieuze vrijheid was en tolerantie. Waar er vrijheid was, was er politieke stabiliteit.” In de dertiende en veertiende eeuw begonnen de islamitische Mongolen christenen echter te vervolgen. Vanaf toen ging het bergafwaarts met de vrijheid en de stabiliteit. „Geschiedenis is een wegenkaart. Ze laat ons zien waar we waren, waar we zijn, en waar we naartoe moeten.”
Sinds de onafhankelijkheid van Centraal-Azië, begin jaren negentig, is het gebied haar geschiedenis aan het herontdekken. „De Kazachse president zei onlangs dat zijn land moet kijken in het verleden om zo het heden te begrijpen en de toekomst te voorzien.” Hoewel de overheden in de regio religie trachten in te perken, staan ze open voor onderzoek naar het christelijke verleden.
Het is de vraag hoelang deze vrijheid nog blijft bestaan in het postcommunistische Centraal-Azië. In Kirgizië werden in 1999 al christelijke documenten gevonden. Ze kwamen in de nationale Wetenschappelijke Academie terecht, maar zijn daaruit verdwenen: vernietigd of verkocht op de zwarte markt.
„We leven in een maatschappij waarin de mentaliteit is beïnvloed door de Sovjet-Unie. Religie moet je vermijden, is de gedachte. De Kazachse president ging laatst naar een tentoonstelling in een museum in de stad Taraz. Het museum verstopte voor zijn komst de nestoriaanse-christelijke stenen. Na veel praten heeft hij deze uiteindelijk gelukkig wel tentoongesteld.”
Het merendeel van de bevolking in de regio is gematigd islamitisch. Ook van deze kant kunnen er problemen ontstaan. White: „Als christenen niet hun verantwoordelijkheid nemen, zullen er islamitische archeologen komen. Ze zullen de stenen vinden met nestoriaanse kruizen en deze vondsten als onbeduidend bestempelen. Dat doen ze nu al. Mijn grootste angst is dat christenen niet betrokken raken. Dit project kan een fundamentele verandering teweegbrengen in de gedachten van de volken in Centraal-Azië en hun harten openen voor het Evangelie. Voor christenen is het een geweldige mogelijkheid om het nieuws van het Evangelie te verkondigen.”