Elke zondag avondmaal „teken van honger”
Calvijn wilde elke week het heilig avondmaal vieren. Dat is bekend, zegt dr. Herman Speelman, maar minder bekend is zijn belangrijkste motief: het beleven van de gemeenschap met Christus.
Deze week verscheen Speelmans boekje ”Bij God aan Tafel. Calvijns motieven om wekelijks avondmaal te vieren” (Willem de Zwijgerstichting, Postbus 295, 3740 AG Baarn). Dr. Speelman is wetenschappelijk medewerker aan de theologische universiteiten in Kampen en Apeldoorn en gastdocent oecumene aan het Grootseminarie Bovendonk bij Breda.
Reeds Thomas a Kempis keerde zich tegen de avondmaalsmijdende gewoonte van de toenmalige Rooms-Katholieke Kerk, aldus Speelman. Gewone kerkgangers praktiseerden veelal de louter „geestelijke communie”, een puur innerlijke geloofsdaad, zonder de hostie te nuttigen, zelfs onafhankelijk van plaats, tijd en de aanwezigheid van de priester.
Calvijn keerde zich tegen die ontwikkeling en was een groot voorstander van het regelmatig eten en drinken van „het lichaam en bloed van Christus.” Hij benadrukte het noodzakelijke karakter van de deelname aan het avondmaal. Dat had bepaald niet te maken met een gebrek aan schroom en eerbied voor het heilig sacrament. „Integendeel”, zegt Speelman. „Het ging hem om de verticale lijn, de persoonlijke gemeenschap of eenwording met Christus, de communio cum Christo. Later is veel meer de zwingliaanse lijn invloedrijk geworden, ook in Nederland: het avondmaal als herinnering aan het offer van Christus of een instrument ter bevordering van de onderlinge kerkelijke gemeenschap.”
In zijn boek noemt de auteur drie argumenten die niet voor frequent communiceren pleiten, zoals het gemeenschapsvormende effect van het avondmaal, de heiliging van kerk en samenleving en de ethische en sociaal-maatschappelijk vruchten. Een viertal argumenten die wél voor frequent communiceren pleiten, cirkelen alle rond de versteviging van de geestelijke band met Christus.
Speelman: „Christus voedt ons werkelijk met de eigen substantie van Zijn lichaam en bloed, volgens Calvijn. De door het sacrament bewerkte mystieke eenwording vergelijkt Calvijn met een heilige huwelijksband, waardoor wij vlees van Zijn vlees worden. Avondmaalsviering is niet alleen een louter geestelijk maar eveneens een sacramenteel-lichamelijk mysterie, waarin wij op substantiële wijze deel krijgen aan Christus’ verheven menselijkheid. Alles draait bij Calvijn om het intense verlangen de rechtstreekse band met Christus steeds beter te ervaren en te onderhouden. Daarom wilde Calvijn het liefst bij elke bijeenkomst van de gemeente ook het avondmaal een plaats geven.”
Niet gelukt
Het is Calvijn echter niet gelukt, vanwege de tegenstand van de plaatselijke overheid, om elke week het avondmaal te vieren. Dat gebeurde wel in het Wittenberg van Luther. In Nederland werd het avondmaal slechts een aantal keer per jaar gevierd. Lange tijd mocht de meerderheid van kerkgangers in de gereformeerde kerken niet deelnemen, omdat zij geen lidmaten maar slechts ”toehoorders” waren en daarom ook niet te maken hadden met de tucht.
Speelman zegt met één been te staan in de kerk van de Catholica. „Als je in de Roomse Kerk de eucharistie viert, ga je naar Christus toe en kniel je voor Hem neer. In de protestantse kerken is de nadruk te eenzijdig op de Woordverkondiging komen te liggen, waardoor de relatie tussen Woord en sacrament in onbalans is geraakt. De betekenis van de sacramenten in de protestantse kerken wijzigde doordat ze sinds Luther vooral gezien werden als verzegeling van Gods beloften.”
Tegenwoordig leeft er volgens Speelman breed een vraag naar een grotere rol voor de viering van het avondmaal en is er onder veel protestanten een toenemende vraag naar wekelijkse avondmaalsvieringen. „Calvijns spiritualiteit met zijn mystieke, sacramentele besef kan hierin inspirerend werken. Het avondmaal is de gelegenheid bij uitstek voor de gelovige om het leven in een heilige vereniging met zijn Heer en Heiland te beleven. Toegepast op onze tijd is het belangrijk helder te maken wat de zin en de betekenis is van de sacramentele gemeenschap met Christus. Voor het gesprek daarover in de kerken is Calvijns opvatting een uitstekende handreiking.”