Schijn en zijn
Mattheüs 12:33b
„Uit de vrucht wordt de boom gekend.”
Christus zegt (Mattheüs 12:33): „Aan zijn vrucht kent men de boom.” Alsof hij daarmee zeggen wil: wie goede vruchten wil hebben, moet bij de boom beginnen en zal dan zo’n goede boom moeten planten die goede vruchten oplevert. Zo dan ook: wie goede werken wil doen, moet niet bij het werken, maar bij het geloven beginnen, dat de mens goed maakt. Immers, niets of niemand maakt de mens goed dan alléén het geloof, en niets of niemand maakt de mens slecht dan alleen het ongeloof. Dit is ongetwijfeld waar, dat de werken de mens goed of slecht maken voor het oog van de mensen. Dit ”maken” is hier echter gelijk aan: ”laten zien” en ”doen kennen”, zodat blijkt wie goed of slecht is, zoals Christus zegt (Mattheüs 7:16, 20): „Aan hun vruchten zult gij hen kennen.” Dit blijft alles bij de schijn en bij het uiterlijke, waardoor velen zich laten bedriegen die zich inbeelden te mogen schrijven en leren dat het de goede werken zijn waardoor we gerechtvaardigd worden, terwijl ze van het geloof niet de minste melding maken. Zij vervallen van kwaad tot erger en komen nooit tot de ware gerechtigheid.
Maarten Luther, hoogleraar in Wittenberg
(”De vrijheid van een christen”, 1520)