Kerk & religie

Genoegens rond de doop van Wilhelmina

Dominee C. A. ter Linden zal zaterdag de doop bedienen aan prinses Amalia. Ook schreef hij onlangs een boek voor haar. In beide zaken ging ds. C. E. van Koetsveld hem bijna 125 jaar geleden voor.

Janneke de Jong
11 June 2004 08:49Gewijzigd op 14 November 2020 01:18

„Heer onze God! Verhoor Gij des grijsaards gebed over het hoofd van de zuigeling; maar vooral de bede die opgaat uit ’t vader- en moederhart (…). Bescherm geheel ons Vorstelijk Huis; bewaar ons lang den Koning; bewaar ook en versterk den band tusschen Nederland en Oranje, - Nederland, klein onder de volken, groot door Uwe gunst. En kome meer en meer, onder ons en onder allen, Uw koningrijk. Amen.”

Dit waren de laatste woorden die hofpredikant ds. Cornelis Elisa van Koetsveld sprak in de doopdienst van prinses Wilhelmina op dinsdag 12 oktober 1880. De preek die hij daarvoor gehouden had, had als thema „Laat de kinderkens tot Mij komen” (uit Markus 10:14).

De koninklijke doop in 1880 was een plechtige gebeurtenis. Ruim 1600 toehoorders, onder wie zeven vorsten, waren er getuige van. Ds. Van Koetsveld schreef een paar weken na de doop aan zijn vriend, de uitgever S. E. van Nooten te Schoonhoven, dat hij van de doop „veel genoegen” had. Koning Willem III deed hem door zijn secretaris, graaf Dumonceau, bijzondere dankzegging toekomen. Ds. Van Koetsveld was verheugd om het feit dat hij velen onder zijn gehoor had die hij anders nooit hadden kunnen bereiken. Zo sprak bijvoorbeeld generaal Limburg-Styrum, oud-minister van Oorlog, van wie bekend was dat hij anders nooit een voet in de kerk zetten, hem over de preek aan.

Graag had ds. Van Koetsveld als hofpredikant de geestelijke opvoeding van de jonge prinses geheel of gedeeltelijk op zich genomen, maar koningin Emma gaf er de voorkeur aan die zelf te behartigen. Ds. Van Koetsveld, die behalve theologische en letterkundige werken ook verschillende kinderboeken geschreven had, waagde zich een aantal jaren na de doop aan een bijbelse geschiedenis. Speciaal voor de jonge prinses schreef hij ”De kinderen in den bijbel, voor onze kinderen geschetst”. Zodoende kon de predikant zich in elk geval op indirecte wijze met haar geestelijke opvoeding bezighouden.

In het voorwoord, de ”opdracht”, richt hij zich rechtstreeks tot de prinses:

„Gaarne wilde ik nog eens iets uit den Bijbel verhalen en liefst aan U het eerst. Ik weet, dat onze lieve Koningin U graag uit den Bijbel leert, en ook Uw Koninklijke Vader het goedkeurt. Want alle boeken worden oud, maar de Bijbel blijft jong. De bijen lezen honig uit alle bloemen, en een vroom hart vindt overal het goede in den Bijbel. Wie dat nu vroeg leert en nog laat betracht, die blijft -zegt een Apostel- een kind in de boosheid, maar wordt in ’t verstand volwassen. Dat wenscht U mijn gansche hart. De zon van uw tiende jaar ga vroolijk voor U op! Voor mij gaat zij reeds onder. Maar ’t is dezelfde zon, het licht van Gods Vaderliefde.”

”De kinderen in den bijbel” bevat 33 bijbelverhalen waarin kinderen de hoofdpersonen zijn. Ze zijn voorzien van mooie gravures van Gustave Doré. De eerste illustratie, naast de titelpagina, laat Ruth zien, die aren leest voor haar schoonmoeder. De geschiedenis van de moeders die hun kinderen bij Jezus brengen, ontbreekt uiteraard niet. Van Koetsveld lijkt aan Wilhelmina’s doop te refereren als hij schrijft: „…evenals die moeders, brengen wij u gaarne tot hem, dat hij u zegene. Dat deden wij het eerst bij uwen doop, al hadt gij daar nog geen weet van. Maar wij deden het toen reeds, om het later gedurig weer te doen.”

”De kinderen in den bijbel” verscheen in 1889. Op de negende verjaardag van Wilhelmina bracht de auteur een in wit satijn gebonden exemplaar naar Paleis Het Loo.

Ds. Van Koetsveld heeft prinses Wilhelmina zelden onder zijn gehoor gehad. Als koningin Emma en prinses Wilhelmina in Den Haag een dienst wilden bijwonen -zoals dat bijvoorbeeld op Hemelvaartsdag van 1888 het geval was- vroeg de koningin vooraf welke psalmen en gezangen er in de dienst gezongen zouden worden. Zij zou ze van tevoren haar dochter leren! Ds. Van Koetsveld schrijft: „Het was aardig, daar te zien zitten, wie ik gedoopt heb, en aandoenlijk de moederzorg.”

In heel andere omstandigheden, namelijk bij de rouwdienst van koning Willem III, luisterden zij twee jaar later opnieuw naar hem. De drie zonen uit het eerste huwelijk van de koning, Willem, Maurits en Alexander, waren al overleden en de tienjarige Wilhelmina was de enige telg van het huis van Oranje. Nadrukkelijk bad Ds. Van Koetsveld dan ook voor haar: „God, bewaar en leid haar aan de hand eener vrome en wijze Moeder, dat eens de spruit een boom worde als vroeger.”

Ongeveer een halve eeuw later was er sprake van een stevige twijg en inmiddels maakt in dat opzicht niemand meer zorgen over het voortbestaan van de monarchie.

voetnoot (u17(Janneke de Jong studeerde recent af op de correspondentie van ds. Van Koetsveld met zijn uitgever.

voetnoot (u17(Zie ook pag. 18: ”Rondom de doop”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer