Bijeenkomst DC: De gemeente als afspiegeling van Bijbelse liefde
Wat is de Bijbelse definitie van gemeenschap? Hoe zien we gemeenschap volmaakt voorgesteld in de Drie-eenheid? Op welke manier komt gemeenschap tot uiting in het kerkelijk leven?
Deze vragen vormden het uitgangspunt van een lezing die prof. dr. T. M. Hofman donderdagavond in Utrecht hield voor studentenvereniging Depositum Custodi. In het kerkgebouw van de oud gereformeerde gemeente in Nederland luisterden zo’n tachtig belangstellenden naar de emeritus hoogleraar Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit Apeldoorn van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Zijn lezing was de eerste in een serie met als thema ”Gemeenschap: ons staan ten opzichte van God en de naaste”.
Prof. Hofman gaf aan dat een Bijbelse definitie van gemeenschap niet zomaar te geven is. In zowel het Oude als het Nieuwe Testament is er namelijk „een breed spectrum van betekenissen.” In het Oude Testament heeft het begrip vooral te maken met delen, samenleven en een gemeenschap vormen. In aanvulling daarop wordt gemeenschap in het Nieuwe Testament vaak betrokken op Christus.
Een in zijn ogen te vaak ondergewaardeerde invulling van gemeenschap is de vroegchristelijke huisgemeente. „Juist het samenzijn was de plaats van verkondiging en viering van het heil.”
Ondanks de veelheid aan betekenissen is gemeenschap in de Bijbel volgens hem veel concreter dan vaak wordt gedacht. „Het betreft deelgenoot-zijn en dingen met elkaar delen; verbondenheid, samen delen en leven. Gemeenschap raakt het hele leven en samenleven, zeker ook als christen en christelijke gemeente.”
In de Drie-eenheid God, Jezus en Heilige Geest wordt gemeenschap volmaakt voorgesteld, aldus prof. Hofman. Een „diep en helder getuigenis” hierover is volgens hem te lezen bij Johannes. Ter illustratie noemde hij Johannes 5. Hierin wordt duidelijk dat Jezus „als Zoon niet in staat is iets van Zichzelf te doen, als Hij het de Vader niet ziet doen. Hieruit blijkt de unieke relatie van Christus als Zoon en God als Zijn Vader.”
In de werkzaamheid van de Heilige Geest ligt een ander element van de volmaakte gemeenschap. „De Geest zet Jezus’ werk voort en voert het verder”, aldus prof. Hofman. Volgens hem blijkt de diepe verbondenheid tussen Jezus en de Geest uit het feit dat de Geest volkomen dienend Zijn werk doet. Het werk van de Geest komt in de gemeente tot uiting en hierdoor wordt de gemeente deelgenoot „in de heerlijkheid en in de goddelijke liefde.”
Volgens de hoogleraar is gemeenschap in de gemeente „zeer fundamenteel. Opdat zij allen één zijn in Ons.” Hij benadrukte dat de eenheid niet het einddoel op zich is van de gemeente. Volgens hem heeft die evenzeer te maken met „deelhebben aan de heerlijkheid van de Zoon, gegeven door de Vader.” Hij beschreef de gemeente als „het vertrekpunt vanwaaruit het heil van God de wereld ingaat.”
De gemeenschap in de kerk zou volgens prof. Hofman vooral gekenmerkt moeten worden door actieve betrokkenheid en „er met elkaar en voor elkaar zijn.” Het is op die manier dat de gemeente kan functioneren als afspiegeling van de Bijbelse liefde. Hierbij „zal de liefde zich dagelijk manifesteren in voortgaande wederzijdse uitingen van wederliefde tot God en tot elkaar en wel metterdaad.”
„Ware gemeenschap”, besloot hij, „stelt Christus centraal en kent een dagelijkse doorwerking met elkaar en met God.”