Economie

Restschuldfinanciering? Verhuis nog in 2017

Aan het einde van dit jaar is de restschuldregeling verleden tijd. Voor eigenaren van een huis dat figuurlijk onder water staat, is dat reden tot de nodige haast.

Johan Bremmer
31 August 2017 15:27Gewijzigd op 16 November 2020 11:21
beeld ANP, Remko de Waal
beeld ANP, Remko de Waal

Een restschuld ontstaat wanneer de verkoopprijs van de woning lager is dan de eigenwoningschuld. In een poging om de doorstroom op de woningmarkt te versnellen, stelde de regering in 2012 de restschuldregeling in.

Tijdens de crisis daalde de waarde van woningen aanzienlijk. Veel mensen hadden als gevolg hiervan te maken met een huis dat figuurlijk onder water stond omdat de hypotheek hoger was dan de waarde van de woning. En daarmee zaten ze ‘vast’ in hun eigen woning. Vanaf 29 oktober 2012 bestaat de mogelijkheid om de rente van een restschuldfinanciering af te trekken. Daarbij maakt het niet uit dat de verkopende partij na de deal een huurwoning betrekt. Hierdoor ontstaat de situatie dat belastingplichtigen zonder eigen woning nog vijftien jaar de rente kunnen aftrekken in box 1. Aan de restschuld kleeft geen verplichting om deze af te lossen binnen de gestelde vijftien jaar.

Is er sprake van restschuld, dan zal vaak toch worden verlangd dat de lening wordt afgelost. De mogelijkheid bestaat om die over te sluiten bij een andere financiële instelling of bij een familielid. In dat geval verliest de lening niet haar karakter van fiscale restschuldfinanciering en blijft de rente aftrekbaar in box 1.

Een restschuld kan zich ook voordoen bij het in stand houden van het potje achter de spaarhypotheek. In vele gevallen is het niet handig om tussentijds het potje aan te spreken om de hypotheek af te lossen.

Stel, Jan heeft op zijn woning een hypotheek van 200.000 euro. Van deze hypotheek is 100.000 euro aflossingsvrij en 100.000 euro een spaarhypotheek. In het potje van de spaarhypotheek heeft Jan reeds 30.000 euro gespaard. Jan verkoopt vervolgens zijn woning voor 170.000 euro. Hij koopt een huis voor 250.000 euro. Daarbij houdt hij de spaarhypotheek van 100.000 en het potje met daarin 30.000 in stand.

Gevoelsmatig kan Jan met gesloten beurs een nieuwe woning aanschaffen. Doordat Jan echter met het potje van 30.000 niet de hypotheek aflost, lijdt hij feitelijk een verlies van 30.000. Zijn hypotheek op de nieuwe woning zal dan 280.000 bedragen. Hiervan is 250.000 gebruikt voor de koop van de nieuwe woning en 30.000 ter dekking van het verlies dat is ontstaan bij de verkoop van de oude woning. Op deze 30.000 is de fiscale restschuldregeling van toepassing en kan vijftien jaar de rente worden afgetrokken.

De CDA-Kamerleden Ronnes en Omtzigt hebben staatssecretaris Wiebes (Financiën) gevraagd de regeling van de fiscale restschuldfinanciering te verlengen. Zij stellen dat sprake is van 340.000 mensen die te maken hebben met figuurlijke onderwaterstand.

De staatssecretaris zegt echter dat het gaat om een crisismaatregel van tijdelijke aard en constateert tegelijk dat het herstel van de woningmarkt sterker is geweest dan verwacht. Geen verlenging dus, mede door „fiscale derving van inkomsten.”

Bij verkoop van de woning na 31 december 2017 geldt dat de rente op een restschuldfinanciering niet meer aftrekbaar is in box 1. De restschuld verhuist dan ook naar box 3. Voor de belastingplichtige die op 31 december zijn woning verkoopt met een onderwaterstand, geldt dat de rente op de restschuld nog tot en met 2032 kan worden afgetrokken in box 1. Mocht u op de wip zitten om de eigen woning (met onderwaterstand) te verkopen, probeer dit voor 1 januari 2018 te regelen.

De auteur is belastingadviseur bij Visser & Visser Belastingadviseurs. Reageren? fiscaal@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer