Vredesproces Israël onder Trump mogelijk al mislukt
RD-correspondent Alfred Muller levert wekelijks vanuit Jeruzalem commentaar op gebeurtenissen in Israël. Vandaag: Israël noch Palestijnen tonen bereidheid om prijs voor vrede te betalen.
De Amerikaanse regering onder leiding van president Trump ziet in dat het brengen van vrede in het Midden-Oosten moeilijk is. Trumps schoonzoon en adviseur Jared Kushner betwijfelt of Israël en de Palestijnen een deal kunnen sluiten.
„We proberen rustig met de partijen te werken om te kijken of er een oplossing is”, zei hij tegenover stagiaires die werken voor het Amerikaanse Congres. „Er is misschien geen oplossing, maar het is een van de problemen waarvan de president ons heeft gevraagd ons op te concentreren. Dat gaan we dan ook doen en we hopen in de nabije toekomst tot de juiste conclusie te komen.”
Die laatste woorden leidden tot vragen. Bedoelt Kushner dat hij overweegt het bijltje erbij neer te gooien, of dat het wel mogelijk is om beide zijden weer met elkaar te laten praten? Dat laatste zou wenselijk zijn. Maar de kans dat er een doorbraak kan worden bereikt, is gering – hoe jammer dat ook is.
De belangrijkste reden is dat er aan beide kanten geen bereidheid bestaat om compromissen te sluiten die vrede mogelijk maken.
Israëliërs kunnen leven met het conflict. De veiligheidssituatie is op het ogenblik vrij goed. Slechts af en toe doet zich een terreuraanslag voor. De tijd van barbaarse aanslagen van Palestijnse jihadisten op bussen, restaurants en winkelcentra, waarbij honderden burgers het leven verloren, is verleden tijd. Maar de bloedbaden zijn niet vergeten. De prijs –het ontruimen van de Westelijke Jordaanoever en het evacueren van een groot deel van de nederzettingen in ruil voor een onzekere vrede– is voor Israël te hoog om te betalen.
Er is een groep Israëliërs die zegt dat „de bezetting” de Palestijnen van hun waardigheid berooft, hun eigen land demografisch en moreel te gronde richt en zal leiden tot nieuwe uitbraken van geweld. Maar die groep is niet bij machte om daar verandering in aan te brengen.
Een vredesverdrag vraagt ook van de Palestijnen een prijs die te hoog is. Zo is de Palestijnse president Mahmud Abbas niet van plan om de steun aan families van Palestijnse terroristen stop te zetten. Verder moeten de Palestijnen concessies doen op het gebied van de terugkeer van vluchtelingen, ten aanzien van de grenzen en inzake Jeruzalem.
Voor een politieke regeling met Israël is ook een akkoord nodig tussen Abbas’ Fatah en Hamas in Gaza. Beide zullen zich neer moeten leggen bij het bestaansrecht van Israël als staat van Joden (met gelijke rechten voor niet-Joodse minderheden). Niet als een kwaad waarmee ze tijdelijk moeten leren leven, maar als een staat die permanente legitimiteit verdient.
Een ander probleem is dat de timing voor vredesoverleg ongeschikt is. Zo heeft Trump zorgen aan zijn hoofd vanwege onderzoek naar zijn mogelijke banden met Rusland. En de Israëlische politie onderzoekt intussen of premier Netanyahu betrokken is bij fraude. Abbas wil waarschijnlijk wachten met een hervatting van het vredesproces totdat dit alles achter de rug is.