Bijbel als baken van hoop in Surinaamse gevangenis
Saskia Wirodikromo-Dopo zat acht maanden gevangen in de Surinaamse gevangenis Santo Boma. Nu is ze secretaris van de organisatie Prison Fellowship en begeleidt ze in Paramaribo zelf gedetineerden. „Ik deel Bijbels aan hen uit omdat ik uit eigen ervaring weet hoe de Bijbel in de gevangenis nieuwe hoop biedt.”
Wirodikromo (43) heeft inmiddels de opleiding sociaal-cultureel vormingswerk afgerond. „Vanaf het begin van mijn studie richtte ik mij op gevangenen en zogenoemde terugval. Soms vraagt de afdeling maatschappelijke zorg van justitie mij om advies. Binnen Prison Fellowship (zie ”NBG deelt Bijbels uit onder Surinaamse gevangenen”) geef ik trainingen aan medewerkers. Kerkelijke gemeenten brengen het Evangelie in de gevangenis, maar laten het daar vaak bij. Maar ze zouden verder moeten gaan met hun werk, ook buiten de gevangenis. De terugval onder gevangenen is groot, zo’n 60 procent. Ongeveer 80 procent van de gedetineerden geeft aan het christelijk geloof aan te hangen, maar als ik het recidivecijfer zie, is dat christelijk leven voor mij een groot vraagteken. Ik heb erover nagedacht wat wij in de nazorg kunnen betekenen. Veelal zien we dat ex-gedetineerden terugvallen door het ontbreken van vaardigheden. Als we de gevangenen vaardigheden bijbrengen, kunnen we verkeerde keuzes voorkomen.”
Islamitisch
Wirodikromo weet waarover ze praat. Ze vertelt hoe ze zelf in de gevangenis terechtkwam, maar ook hoe ze zich „door Gods genade” aan haar oude leven ontworstelde. „Als klein meisje droomde ik ervan om ergens in Afrika met kinderen te werken. Ik had gehoord van Artsen zonder Grenzen. Dat soort dingen heeft mij altijd geïnspireerd. Die droom is anders uitgekomen; ik mag nu in mijn eigen land met arme mensen werken. De mensen die de Heere op mijn pad brengt, zijn hulpeloze mensen, net zoals de kinderen in Afrika.
Ik was niet uit liefde getrouwd met mijn man. Ik zie het zo dat God vervolgens problemen in mijn leven heeft toegelaten. Ik kom uit een fanatiek islamitische familie. Als je een vriend krijgt, moet je hem gelijk kennis laten maken met je familie. Bij de eerste ontmoeting wordt er een datum afgesproken waarop je moet gaan verloven. Ik ontmoette mijn huidige man en mijn familie wilde meteen dat we gingen trouwen. Dat was een soort dwang. We hebben zeven jaar zogenaamd in liefde met elkaar geleefd, maar dat was het niet.
Toen ik in de gevangenis zat, begonnen we elkaar te schrijven. We begonnen elkaar beter te leren kennen. Dat heeft God zo geleid om ons nu een sterk fundament te laten hebben. Als we koppels horen praten over moeilijkheden, dan denk ik: welke moeilijkheden hebben wij moeten meemaken in de inmiddels twintig jaar die we zijn getrouwd.
Ik zocht op een gegeven moment compensatie voor de liefde die ik in mijn huwelijk miste. Toen ik zeven jaar getrouwd was, ging ik mijn vervulling ergens anders zoeken: in roken, het uitgaansleven en bezoek aan het casino. Ik raakte verslaafd aan casinobezoek, waardoor ik diep in de schulden kwam. Ik werkte bij een bedrijf voor financieel beheer. Mijn werkgever vertrouwde mij helemaal. Het was gemakkelijk om cheques uit te schrijven om mijn schulden te dekken. Het werd ontdekt en ik werd opgepakt. Dat was in 2004.
Als vrouw word je dan eerst naar het politiebureau gebracht. Ik werd verhoord op het bureau Nieuwe Haven in Paramaribo. Nadat besloten werd dat ik in hechtenis zou worden genomen, kwam ik in Geyersvlijt terecht, een cellenhuis voor vrouwen. Ik heb daar vier maanden gezeten. Daarna ging ik al heel vlug voor re-integratie door naar het vrouwengedeelte van de gevangenis Santo Boma, in het district Wanica. Voor mijn zaak heb ik twaalf maanden cel gekregen. Na aftrek van de vier maanden voorarrest bleven er nog acht over. In de meeste zaken waarbij het gaat om frauduleuze handelingen laten ze je een poos in voorarrest zitten in het cellenhuis. Maar God zorgde ervoor dat mijn zaak heel voorspoedig verliep.”
Opleiding
„Na de observatieperiode in Santo Boma werd ik vanwege goed gedrag voorgedragen om corveewerk te doen. Vanuit de gevangenis word je dan naar buiten gebracht, bijvoorbeeld naar een overheidskantoor, om schoon te maken. Ik mocht op de afdeling forensische en maatschappelijke zorg schoonmaken. Ik raakte bevriend met het toenmalige hoofd van die afdeling. Hij heeft mij gestimuleerd en zei: „Je bent zo welbespraakt en hebt goede ideeën. Iedereen maakt weleens een misstap. Wat wil jij eigenlijk na je straf doen?” Ik ben door hem geholpen en werd op de academie ingeschreven bij de opleiding sociaal-cultureel vormingswerk. De studie is sterk gericht op het detentieleven. Tot op de dag van vandaag ben ik blij met het contact dat ik met forensische en maatschappelijke zorg heb.
In mijn tijd in de gevangenis had ik een favoriete Bijbeltekst, die mij staande hield. Het was Romeinen 8:28, waar staat dat God alle dingen doet medewerken ten goede. Ik was geen christen toen ik in de gevangenis belandde. Mijn moeder was rooms-katholiek en heeft mij naar een katholieke school gestuurd, hoewel ze met een moslim getrouwd was. Ik had wel van God gehoord, maar heb Hem pas echt leren kennen in mijn detentieperiode.”
Vergiffenis
„Ik kan mij herinneren dat ik op een ochtend wakker werd, na een slechte avond en nacht. De Bijbel die ik van mijn moeder had gekregen, lag altijd open op mijn bed. Plotseling voelde ik een ijskoude rilling over mijn rug gaan. Alsof er ijs op mijn rug zat dat naar beneden gleed. Ik dacht: wat is dit – er was geen raam in de cel. Het gevoel stopte bij mijn tenen, ik werd helemaal koud. En toen begon het weer naar boven te klimmen. Ik dacht: Dit is niet normaal. Het enige wat ik kon doen, was mij omkeren en in de Bijbel lezen. Het gedeelte met daarin het Onze Vader lag opengeslagen. Op dat moment kon ik niet bidden, niets kon ik. Ik kende het Onze Vader wel, omdat ik op de rooms-katholieke school had gezeten. Ik las het keer op keer, tot ik op een gegeven moment een warme gloed van boven naar beneden voelde gaan.
Het was alsof er verlichting kwam. Ik begon te huilen en te huilen. Ik heb God om vergiffenis gevraagd en dat is het moment geweest dat ik met God verder ging. De volgende ochtend kwam er iemand van Prison Fellowship voor een gesprek. Ik heb toen kennisgemaakt met zuster Joyce, die mij verder heeft begeleid. Tot op de dag van vandaag brengt de ervaring die ik toen had mij terug bij God als ik moeilijke situaties moet overbruggen. Dan kan ik het leven weer aan. Doordat ik dit heb meegemaakt, is het mijn passie om te werken met gevangenen.”
Bijbels
„In 2004, tijdens mijn detentieperiode, ben ik met Prison Fellowship in contact gekomen. God heeft deuren voor mij geopend, waardoor ik in deze organisatie een plek heb gekregen als secretaris. We mogen nu Bijbels verstrekken aan gevangenen. Een van de mooie dingen is dat ik mag getuigen dat het leven niet stopt bij detentie. Er is hoop, er zijn mogelijkheden en er zijn deuren die opengaan. De Bijbel is mijn leidraad. Soms heb ik een bemoediging nodig, soms een vermaning. De Bijbel betekent heel veel voor mij, omdat dat boek elke dag richting geeft aan mijn leven en mij standvastig doet zijn.
Ik houd van het verhaal van Martha en Maria. Ik ben een bezige bij, een Martha. Maar soms gebruikt God mij om een Maria te zijn. Bijvoorbeeld wanneer ik meehelp bij het uitdelen van Bijbels. Als gevangenen een Bijbel ontvangen, kunnen ze daar ook in lezen als wij er niet zijn om hun Bijbelstudie met hen te doen. De Bijbel betekent heel veel voor de gevangenen; hij geeft hun hoop in verwarrende omstandigheden. Ik zie dat hun levens veranderen als ze intensiever met de Bijbel in aanraking komen.”
NBG deelt Bijbels uit onder Surinaamse gevangenen
In maart bezocht een delegatie van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) Suriname. Doel van de reis was het ontmoeten van mensen van het Surinaams Bijbelgenootschap (SBG). Daarnaast wilde het NBG zien hoe het ging met het gevangenisproject van het SBG. Joyce van de Veen, hoofd buitenlandwerk bij het NBG: ,Het SBG werkt samen met Prison Fellowship onder gevangenen. Gedetineerden bezoeken vaak diensten die Prison Fellowship met plaatselijke kerken organiseert. Soms ontstaat er door het bijwonen van die kerkdiensten behoefte aan het lezen van de Bijbel. Ook zijn veel Surinaamse gevangenen opgegroeid met de Bijbel of hebben ze op een school van de Evangelische Broedergemeente Bijbelverhalen gehoord. Wanneer ze in de gevangenis nadenken over hun leven komen ze soms weer bij de Bijbel uit. Wij hebben Bijbels in het Nederlands, Saramaccaans en Aukaans uitgedeeld aan gevangenen. Suriname is een land waarin heel veel talen en culturen samenkomen. We hadden dus veel verschillende Bijbels bij ons.”
De kerkdiensten in de gevangenis worden goed bezocht. „Gevangenen nemen elkaar vaak mee naar de dienst. Sommigen komen uit nieuwsgierigheid, anderen uit verveling. Ze vinden het fijn om aandacht te krijgen. Mensen van Prison Fellowship hadden lijsten gemaakt van gevangenen die een Bijbel wilden ontvangen. Wij hebben niet aan alle gevangenen uitgedeeld omdat we willen voorkomen dat zo’n Bijbel ongebruikt blijft liggen of doorverkocht wordt.”
Positief effect
Gevangenisdirecteuren waren blij met de komst van de mensen van het SBG en NBG, aldus Van de Veen. „Zij zien bij gevangenen een positief effect van het lezen van de Bijbel. Het christelijk geloof geeft gedetineerden rust en vaak beteren ze hun gedrag. Dat gaat vaak niet van de ene op de andere dag, maar is een proces van maanden. Bij de gevangenen die we ontmoet hebben, merkten we blijdschap en dankbaarheid. Ze namen de Bijbels met een glimlach in ontvangst.”