Cultuur & boeken

Gijs van Hall was meer bankier dan burgemeester

Tien jaar was Gijs van Hall burgemeester van Amsterdam – van 1957 tot 1967. Aan zijn functie kwam een voortijdig einde doordat de regering, met Piet de Jong als premier, hem „met dank voor de vele en gewichtige diensten”, naar huis stuurde.

dr. ir. J. van der Graaf
8 August 2017 16:21Gewijzigd op 16 November 2020 11:12
Van Hall reikt als voorzitter van de Nederlandse Centrale Vereniging ter bevordering van de Revalidatie een Zilveren Pluim uit.         beeld ANP, Ben Hansen
Van Hall reikt als voorzitter van de Nederlandse Centrale Vereniging ter bevordering van de Revalidatie een Zilveren Pluim uit. beeld ANP, Ben Hansen

Zelf vond Gijs van Hall zijn ontslag allerminst eervol. Barbertje moest hangen, zei hij. „Alleen omdat ik een Van Hall ben”, was zijn commentaar op alle commotie die om hem was ontstaan. Dat is dan ook de titel waaronder de politicoloog Wolthekker een biografie over hem schreef. Maar de echtgenote van Van Hall, Emma van Hall-Nijhoff, zei in een exclusief interview voor het Nieuwsblad van het Noorden: „Hij is geen politicus en ook geen ambtenaar. Hij loopt niet in de rails van de ambtenaar en werkt niet aan zijn imago, zoals de politicus. Hij is een zakenman.” Meer bankier dan burgemeester.

Amateur

Van Hall stamde uit een voorname en invloedrijke patriciërsfamilie. Het familiearchief beslaat een periode van bijna 300 jaar en heeft een omvang van 32 meter. Na zijn studie in Leiden werd hij bankier op Wall Street. In de oorlog financierde hij als ‘schaduwbankier’ het verzet tegen de Duitsers. Hij werd derhalve als oorlogsheld beschouwd, zelfs ook plaatsvervangend voor zijn vermoorde broer Walraven.

Hoewel liberaal opgevoed, sloot Van Hall zich in 1956 aan bij de PvdA. Daarvoor kreeg hij bij het bankwezen uiteraard de handen niet op elkaar. Nog in datzelfde jaar werd hij lid van de Eerste Kamer. Een jaar later benoemde het kabinet hem met algemene stemmen tot burgemeester van Amsterdam. Tegelijk werd in Den Haag de rooms-katholieke Kolfschoten als burgemeester benoemd. Waarop „het vooraanstaande Kamerlid en fractievoorzitter van de SGP Pieter Zandt” reageerde met de opmerking dat met behulp van antirevolutionairen en christelijk-historischen ons land hoe langer hoe meer aan „rood en rooms” werd overgeleverd.

Van Hall had geen enkele politieke ervaring en beschouwde het burgemeesterschap niet als politiek metier. Hij beschouwde zichzelf als amateur en in zijn functie vooral als belangenbehartiger voor de stad, een naar eigen zeggen „apolitiek citymanager.” Daarvoor reisde hij ook de wereld over, samen met zijn vrouw. „Fraai uitgedost op geposeerde foto’s met andere hoogwaardigheidsbekleders ging er soms iets majesteitelijks van hen uit.” Maar dat het bij hem mankeerde aan communicatie met en interesse voor het politieapparaat, waarover hij toch het bewind voerde, zou hem uiteindelijk gaan opbreken.

Functioneren

De eerste periode van zijn functie verliep rustig. Maar de tweede helft van zijn ambtsperiode viel in de roerige jaren zestig. Het was de tijd van provo, de jongerenbeweging die in opstand kwam tegen de gevestigde orde: het Koninklijk Huis, de regering, het stadsbestuur, de politie en andere autoriteiten.

De politie trad met krachtige hand op. De opkomst van de televisie, die alles in beeld bracht, was een katalyserende factor voor het straatrumoer. Het probleem was vooral, zegt de auteur, „een volslagen gebrek aan overleg en coördinatie tussen burgemeester, politie en officier van justitie” het zogeheten driehoeksoverleg.

Bizar werd het bij de huwelijkssluiting van Beatrix en Claus, die verstoord werd door rookbommen. De auteur zegt het heel to the point: „Rond het huwelijk van kroonprinses Beatrix in maart 1966 kwam alles samen wat Nederland –Amsterdam in het bijzonder– maakte tot een snelkookpan waarvan de drukregelaar niet meer functioneerde.” Claus was niet gewenst omdat hij een Duitser was die „nog net” als militair de oorlog had meegemaakt. Criticasters richtten zich met een smeekschrift tot het parlement. Een comité daartoe kreeg 67.000 adhesiebetuigingen, onder wie –tot mijn verbazing– dominee Buskes. Hoe heeft Claus later als prins-gemaal de critici gelogenstraft! Beatrix zou na zijn dood zeggen dat het huwelijk met Claus de beste keuze van haar leven was geweest.

Ordeprobleem

Van Hall schreef aan het comité: „Ten aanzien van de Duitsers neemt u klaarblijkelijk een standpunt in gelijk aan degenen die de Joden vandaag nog altijd verwijten dat zij Christus gedood hebben.” En de vrouw van Van Hall schreef over de criticasters: „Ik ben er nijdig om (…) Hoe dan ook, de meerderheid van de mensen vindt het huwelijk best. Het zijn in hoofdzaak de professionele querulanten en pamflettenschrijvers, waaronder veel partijgenoten.”

Maar in die tijd kwam schrijnend aan het licht dat van Hall geen grip had op de openbare orde. Het politieapparaat handelde eigenmachtig of kreeg tegenstrijdige orders. De zaak kwam tot een climax tijdens een emotioneel televisie-interview met Mies Bouwman, waarbij de camera een burgemeester in beeld bracht die in zak en as zat. Ik citeer: „Met stokkende stem, een nerveuze trek om de mond en tranen in de ogen zei Van Hall dat hij ook niet meer wist hoe het verder moest.”

Uiteindelijk leidde alle onrust tot zijn ontslag. Senator Harm van Riel (VVD) zei echter over hem: „Niets wat hem te verwijten valt, slechts een strohalm in de weg waarover hij struikelde, na zovele eminente prestaties.” De burgemeester had moeten bedenken dat staatsleiders eenieder laten vallen, wanneer dat beter in hun kraam te pas komt.

Waarde

Na zijn ontslag bedankte Van Hall voor de PvdA, die naar zijn oordeel „principieel te links” was geworden. Hij schreef zijn memoires onder de titel ”Ervaringen van een Amsterdammer”. De biograaf noemt het „gemankeerde memoires” waarin Van Hall terughoudend over zijn burgemeesterschap schreef – slechts 60 van de 250 pagina’s. Zijn oudste dochter schreef hem: „Ik ben erg trots dat je vol humor en afstandelijk over je ervaringen schreef.” Gijs en Emma hadden intussen wel aan de hervormde gemeente „maling gekregen”, omdat ook de kerk Van Hall verantwoordelijk had gesteld voor het gewraakte politieoptreden in de stad.

„Het ware verhaal zal ooit nog wel eens geschreven worden”, schreef Elseviers Magazine, en dat is de waarde van deze grondig gedocumenteerde biografie. Toen Van Hall was overleden, typeerde dagblad Trouw hem als „een man die steeds een stijlvolle reputatie had voorgestaan” en als „een soms stroef maar integer magistraat.” Het Parool noemde zijn verdiensten „onmiskenbaar”, maar achtte het „dubbel tragisch” dat hij was gestruikeld over de handhaving van de openbare orde.

„Hij heeft óók geweldige dingen gedaan voor de stad”, zei nog in 2013 de huidige Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan in Vrij Nederland: De IJtunnel, het Hilton en de ontwikkeling van de Bijlmer – „een groots project.”

Zo vormt de biografie enigszins een eerherstel voor een burgemeester die viel in revolutietijd en tevens een petite histoire van die roerige jaren.

Boekgegevens

”Alleen omdat ik een Van Hall ben. Gijs van Hall 1904-1977”, Dirk Wolthekker; uitg. Balans, Amsterdam, 2017; ISBN 978 94 600 3468 8; 416 blz.; € 29,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer