Bijbelverhalen op de camping
Het vakantiebijbelwerk groeit. Of het nu vakantiebijbelweek of vakantiebijbelclub heet, steeds meer gemeenten zijn op dit terrein actief, stelt de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond.
Langs de provinciale N214 in de Alblasserwaard ligt, ter hoogte van het dorp Ottoland, familiecamping De Put. Rond de speel- en visvijver staan toer- en stacaravans en een paar campers.
In een hoek van de camping is een witte stacaravan geplaatst. Op een bordje prijkt de naam Dabar (de missionaire organisatie voor campingevangelisatiewerk in de Protestantse Kerk in Nederland). Achter een van de ruiten hangt de tekst: „Genade: niet goedkoop, wel gratis.”
De caravan is de uitvalsbasis van het kinderevangelisatiewerk op de camping. Marius Voets (41) uit Bleskensgraaf, in het dagelijks leven werkzaam bij een architectenbureau, is voorzitter van de evangelisatie- en recreatiecommissie De Put. De commissie is vijftig jaar geleden ingesteld en wordt inmiddels ondersteund door twaalf kerken in de Alblasserwaard, alle behorend tot de Protestantse Kerk. In het eerste weekend van september wordt dit jubileum herdacht.
Camping De Put voorziet in 150 kampeerplaatsen. De meeste bezoekers zijn vaste gasten, vaak uit het westen van het land. „Veel gasten komen hier al veertig jaar”, zegt Voets. „De mensen kennen ons, weten waar wij voor staan. Dat geeft ruimte voor een dieper gesprek.”
Voets zit op een houten bankje bij de speeltuin, in de buurt van de kantine. „Evangeliseren op De Put is een kwestie van Woord en daad”, zegt hij. „En de daad is bij ons niet minder belangrijker dan het Woord. Het gaat natuurlijk om de Bijbel, maar we doen ook spelletjes, we organiseren waterspelen en volleybal- en viswedstrijden. Want evangeliseren uit zich ook in de manier waarop je volleybalt, dat je niet gaat lopen schelden als je verliest. En langs de lijn ontstaan vaak mooie gesprekken.”
Op camping De Put komen voor het grootste deel onkerkelijke gezinnen. „Hun kinderen hebben vaak nooit van de Bijbel gehoord, kennen geen christelijke liederen en weten niet Wie God is. Veel kinderen worden ’s morgens met een briefje van 10 euro naar buiten gestuurd en de boodschap: „Vanavond zien we je wel weer.” Ouders waarderen het dat we activiteiten organiseren, dat we kinderen en jongeren bij elkaar brengen. Omdat ze vertrouwen in ons hebben, maakt het hun niet zo veel uit of we Bijbelse verhalen vertellen of met elkaar volleyballen.”
Het evangelisatiewerk op De Put valt in drie delen uiteen. Er is een kinderclub (voor kinderen van 4 tot 9 jaar), een pipoclub (voor 9- tot 12-jarigen) en een tienerclub (voor jongeren vanaf 12 jaar). ’s Middags worden er spelactiviteiten gedaan, ’s avonds creatieve bezigheden voor volwassenen en er is een avondsluiting.
Als Voets in drie zinnen moet omschrijven wat hij met het kinderevangelisatiewerk op De Put wil bereiken, zegt hij: „Christus bekendmaken aan de campinggasten. Aan kinderen heel laagdrempelig uit de Bijbel vertellen. En aansluiting zoeken bij hun leefwereld. Veel mensen die hier ’s zomers verblijven, zijn nog nooit met het Evangelie in aanraking geweest. Soms zijn ze in het verleden beschadigd geraakt door de kerk, of teleurgesteld in mensen van de kerk. Dat laatste kan best heftig zijn, heel confronterend. We proberen dan een luisterend oor te bieden, in de hoop dat je in een volgend gesprek nog eens wat kunt doorpraten.”
Wat je hier soms ziet, zegt Voets, is dat mensen eerst wantrouwig zeggen: „O, jullie zijn van de kerk.” „Maar uiteindelijk staan ze toch open voor een gesprek. Ze komen om te recreëren, maar recreëren betekent herscheppen. We ervaren dat er daarvoor ruimte is. Campinggasten zijn open, reageren heel direct.”
Met een brede armzwaai over het campingterrein: „Het is net een klein dorp hier. Er is veel verdriet, zoals overal in de samenleving. Mensen hebben vaak persoonlijk leed, er zijn relaties verstoord geraakt, ze zijn eenzaam, er is soms sprake van alcoholmisbruik. Voor al die mensen proberen we er te zijn.”
Op zondagmorgen bezoeken enkele commissieleden met een groep campingjongeren een kerkdienst in een van de twaalf gemeenten in de omtrek. Op zondagmiddagen wordt er door de campingpastor een campingdienst gehouden.
De campingdienst vindt plaats in een groene houten keet aan de rand van het terrein. Binnen staan banken op houten schragen. Op een tafel is een kruis geplaatst. In de vloer is het logo van geloof, hoop en liefde aangebracht. Op de muur staat een lied geprojecteerd dat op de kinderclub wordt gezongen: „Jezus is de goede Herder, Jezus, Hij is overal.”
Een woord voor een kind
Het evangelisatiewerk onder kinderen in Emmeloord uitgaand van de evangelisatiecommissie van de plaatselijke gereformeerde gemeente, groeit de laatste jaren sterk. Het vindt inmiddels plaats op drie locaties: in het asielzoekerscentrum Luttelgeest, in de wijk Sterrenbuurt en in de eigen Moriakerk.
Er wordt in twee groepen gewerkt, zegt Anette Hollander, coördinator van de vakantiebijbelclub in Emmeloord. „Zomers hebben we een vakantiebijbelweek; daarnaast hebben we iedere woensdag- en zaterdagmiddag kinderbijbelclub.”
De vakantiebijbelweek wordt dit jaar eind augustus gehouden. „Dat is praktisch gezien een goed moment voor ouders. Voor het kinderwerk in de rest van het seizoen kunnen we terugvallen op positieve ervaringen in de vakantie.”
Tijdens de vakantiebijbelweek helpen zo’n zestig gemeenteleden mee. Van jong tot oud. „Als we aan kleine kinderen mogen vertellen wie de Heere is, is dat voor ons allemaal een bijzondere leerschool.”
De vakantiebijbelweek duurt vijf dagen, van halfelf tot halftwee. „In die korte tijd willen we de kinderen laten zien wie de Heere voor hen wil zijn. Daarbij is het ook onze opdracht om te spreken over bekering en vergeving van zonden.”
In het asielzoekerscentrum gaat het vooral om moslimkinderen. „Zij hebben een groot besef van God, voor hen is dat Allah. Ze weten wel dat er een God is, maar hun godsbesef is niet volledig. Ze hebben nog nooit gehoord van Jezus, de Zoon van God. Terwijl niemand tot de Vader kan komen dan door de Zoon. We willen hun laten zien dat de Heere Jezus echt God was en dat Hij mens werd. In de Bijbelverhalen laten we Zijn grootheid en almacht zien.”
Het blijft een worsteling om dat zo eenvoudig mogelijk te vertellen, zegt Anette Hollander. „We passen onze woordkeus aan aan het kind, maar blijven bij het Woord. Een kind moet in kindertaal horen wat er in de Bijbel staat. Bijbelse begrippen moet je dus wel uitleggen. Wij kunnen praten over zonde, bekering en een nieuw hart, maar moslimkinderen kennen die woorden niet eens. Een moslim zal er zelf alles aan doen om bij Allah te komen, terwijl wij zeggen dat we niets kunnen verdienen, dat alles genade is. Dat moet je echt uitleggen.”
Tijdens de vakantiebijbelweek worden er Bijbelverhalen verteld en wordt er gezongen en gebeden. Daarnaast kunnen de kinderen werkjes en spelletjes doen. Ze leren liederen en Bijbelteksten uit het hoofd.
Hollander: „Op de club mag je even meekijken in het leven van kinderen. Sommige kinderen zijn bang of voelen zich alleen. Ouders zijn druk met hun werk of andere zaken. Kinderen vermaken zich thuis met de tablet of computer en komen in aanraking met dingen die ze niet begrijpen. Daar praten we met elkaar over en we brengen hun angst en verdriet bij de Heere. Zelfs grotere kinderen kruipen graag bij je op schoot om liefde en aandacht te krijgen.”
Anette Hollander is superenthousiast. Ze praat snel, heeft alle woorden paraat. Bij een vraag over vrucht op het kinderwerk valt ze echter stil. Dat duurt maar even. „Dát er vrucht is, staat vast. Het Woord van God doet altijd kracht. Als je samen uit de Bijbel leest, zal Hij Zijn Geest zenden. Het Woord zal niet ledig wederkeren. Dat belooft Hij Zelf. De meeste kinderen hadden voorheen nog nooit van de Heere gehoord. Soms zie je dat ze meer van Hem willen weten, meer uit de Bijbel willen horen. „Zij komen aan, door ’t Goddelijk licht geleid.” Zo staat het er toch? Wij zien dat weleens gebeuren. De Heere weet ervan. Het is Zijn werk.”
GG tellen 68 vakantiebijbelclubs
De Landelijke Werkgroep Jeugdevangelisatie (LWJ) van de Evangelisatie Gereformeerde Gemeenten (EVGG) is actief in vakantiekinderwerk. Algemeen secretaris G. Geijtenbeek: „De LWJ brengt elk jaar een themamap uit. Dat is een handvat voor plaatselijke clubs om een vakantiebijbelweek vorm te geven. De 68 bij de LWJ aangesloten clubs maken daarvan graag gebruik. Deze themamappen bevatten vertelschetsen, knutselwerkjes, spelletjes en andere verwerkingsmethoden rond een thema. In de achterliggende jaren waren de onderwerpen: ”Ik ga op reis en neem mee”, ”Abraham, écht wel!”, en ”Mozes, jij en de ander”.”
Wat is de motivatie om aan vakantiekinderwerk te doen?
„Het is een Bijbelse opdracht voor elk lid van de christelijke gemeente om de naaste met God en Zijn Woord bekend te maken. De Heere Jezus zegt expliciet: „Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert hen niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods.” De evangelisatieopdracht geldt dus zeker ook ten aanzien van kinderen. Daarnaast hopen we dat via de kinderen ook de ouders bereikt worden.”
Wat gebeurt er concreet op een vakantiebijbelclub?
„De vakantiebijbelclub is een meerdaags evenement. Vrijwilligers bieden een afwisselend programma aan rondom een thema: een vertelling, een spel, een knutselwerk. Kinderen zien vaak naar de club uit. Sommigen komen elk jaar of verschillende keren per jaar als er in meerdere vakanties club gehouden wordt. Soms worden kinderen thuis opgehaald en weer thuisgebracht. Een groeiend aantal plaatselijke gemeenten organiseert een club. Een paar willekeurige namen: Middelburg, ’s-Gravenpolder, Tholen, Rotterdam, Leerdam, Utrecht (Leidsche Rijn), Lisse, Nunspeet, Emmeloord, Zwijndrecht. We zien ernaar uit dat elke gemeente in dit moeilijke maar belangrijke werk aan de slag gaat.”
Binding met de gemeente
Het deputaatschap voor evangelisatie van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) vindt dat kinderbijbelwerk vooral ingebed moet zijn in de plaatselijke gemeente. Petra de Jong, missionair consulent van de CGK: „Werken onder kinderen die nog niet eerder van het Evangelie hebben gehoord, werkt het beste als dat gebeurt door jongeren uit de kerkelijke gemeente in de wijk of in de buurt. In die setting is er ruimte voor het aangaan en onderhouden van relaties. Als er geen binding is met de plaatselijke kerk ontstaat nog weleens de situatie dat je kinderen twee of drie weken met de Bijbel bereikt, maar dat het verder geen vervolg krijgt. Je wilt kinderen ook na de vakantieweken een follow-up geven. Daarom richten wij ons vooral op het toerusten van gemeenten.”
De Jong verwijst naar initiatieven als ”zomerweken in de stad”, zoals Hoop voor Noord in Amsterdam of de christelijke gereformeerde kerken in Rotterdam-Charlois en Rotterdam-West die organiseren. „Ook daar zie je weer betrokkenheid vanuit de wijk, waarbij er relaties ontstaan tussen de kerk en de buurt. Er wordt gebarbecued, er worden Bijbelverhalen verteld, ook aan moslimkinderen.”