Na dood Pakistaanse christen ligt rol VN-vluchtelingenorganisatie opnieuw onder vuur
De VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR in Bangkok is na de dood van Pakistaanse vluchteling opnieuw in een negatief daglicht komen te staan. Ondertussen dreigt de situatie van christenen in Pakistan te escaleren.
Aanleiding voor de kritiek op de UNHCR is het overlijden van de 35-jarige Ijaz Masih. Precies een maand geleden stierf de Pakistaanse christen in een detentiecentrum in de Thaise hoofdstad Bangkok. Eerder op de dag klaagde hij over hevige pijn op zijn borst. Al eerder kreeg hij een hartaanval, volgens vrienden het gevolg van stress door het leven in een overvolle cel. Een dag voor zijn overlijden vroeg Masih om medische hulp. Die werd echter door de bewaking van het detentiecentrum geweigerd. Enkele uren later kreeg Masih de dodelijke hartaanval. Hij liet een echtgenote en drie kinderen achter.
Masih is een van de vele duizenden christenen die Pakistan zijn ontvlucht. Niemand die precies weet hoeveel Pakistaanse christenen hun land hebben verlaten, maar volgens de Pakistaanse bisschop Alexander John Malik zijn het er meer dan 100.000. Minstens 10.000 van hen verblijven in Thailand. Ijaz Masih hoopte op politiek asiel in een derde land. Daarvoor was hij aangewezen op het kantoor van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR in Bangkok. De UNHCR is feitelijk verplicht binnen negentig dagen te bepalen of iemand recht heeft op asiel. Maar de praktijk is anders. De wachttijd bij de UNHCR in Bangkok voor een eerste gesprek is opgelopen tot ruim drie jaar.
Omdat Thailand nooit het Vluchtelingenverdrag van de Verenigde Naties heeft ondertekend, worden gevluchte Pakistaanse christenen aangemerkt als illegalen en krijgen ze geen bescherming. De Thaise politie houdt regelmatig razzia’s met als gevolg dat Pakistaanse christenen in overvolle detentiecentra belanden.
In februari 2016 maakte de Britse omroep BBC een documentaire over de schrijnende en onmenselijke situatie van Pakistaanse christenen in Thaise cellen. Aandacht kwam er ook vanuit het Britse parlement; een aantal parlementariërs verweet de UNHCR in Bangkok dat de organisatie onvoldoende acht slaat op het feit dat Pakistaanse christenen in eigen land worden vervolgd.
Na de dood van Ijaz Tariq ligt het kantoor van de UNHCR in Bangkok opnieuw onder vuur. Voorzitter Nazir Bhatti van de Pakistan Christian Congress, een christelijke politieke partij in Pakistan, verwijt de VN-vluchtelingenorganisatie nalatigheid. Dr. Bhatti wijst erop dat Tariqs verzoek om politiek asiel een dag voor zijn overlijden door de UNHCR werd afgewezen. Dat betekende dat hij waarschijnlijk zou zijn teruggestuurd naar Pakistan. Maar volgens Bhatti was die afwijzing onterecht. Hij stelt dat tolken bij de UNHCR het interview met Tariq verkeerd hebben vertaald. Daardoor viel de beslissing nadelig voor hem uit.
Bisschop Malik luidt de noodklok over de situatie van Pakistaanse christenen. Ze verlaten hun land omdat hun rechten er niet worden beschermd. Het aantal aanvallen op de christelijke minderheid in Pakistan loopt steeds verder op. In maart 2013 richtte een menigte van ruim 3000 mensen een enorme ravage aan in de christelijke gemeenschap Joseph Colony in Lahore. De politie verrichtte 115 arrestaties, maar alle arrestanten werden begin dit jaar vrijgesproken. In 2015 werden in Lahore opnieuw twee kerken in brand gestoken. Een aantal woedende christenen reageerde toen gewelddadig. Enkele maanden geleden werden 42 van hen veroordeeld als terrorist.
De Pakistaanse journalist Farahnaz Ispahani stelt dat religieuze minderheden in Pakistan een ”drip-drip”-genocide ondergaan. Ze doelt daarmee op een geleidelijke, onopvallende genocide.