Luthers „kleine wereld” mondde uit in „grote wereld” voor Lutheranen
Het heil is niet te koop. Mensen zijn geen handelswaar en de schepping is ook geen koopwaar. De kerk mag van de godsdienst niet verlagen tot commercie. Dit waren kernnoties in Luthers theologie en deze vier thema’s moeten de komende jaren in de Lutherse kerken centraal staan.
Dit zei dr. Andreas Wöhle, de president van Lutherse synode, zaterdag op de Lutherdag 2017 in Utrecht.
De jaarlijkse Lutherdag werd dit jaar op 24 juni gehouden, omdat de dag erna, 25 juni, de datum is waarop de Augsburgse Confessie in 1530 werd voorgelezen aan keizer Karel V op de rijksdag in Augsburg.
Dr. Andreas Wöhle woonde dit jaar in Windhoek, de hoofdstad van Namibië, de grote Assemblee van Wereldfederatie van Lutherse Kerken, de Lutheran World Federation (LWF) bij. Hij nam in zijn lezing ”De grote wereld van Lutheranen”, de daar besproken thema’s als leidraad.
Volgens dr. Wöhle vraagt de wereld van nu, waarin alles te koop is, om een reactie. „Mensenhandel is niet alleen prostitutie, maar ook de uitbuiting van de armen in de lage loonlanden”, zo betoogde de Lutherse synodevoorzitter. Daarbij wees hij op het risico om medeplichtig te zijn aan uitbuiting bij het aankopen van spotgoedkope artikelen.
Het klimaatvraagstuk moet volgens dr. Wöhle ook in de kerk aandacht krijgen. De Lutherse Kerk wil de leiding van de Protestantse Kerk Nederland vragen in woord en daad zich te bekommeren over de christenen in Indonesië, die het steeds moeilijker krijgen.
Dr. Dick Akerboom, gepensioneerd universitair docent aan de Tilburg University, belichtte in zijn lezing ”De kleine wereld van Luther”, Luthers houding tegenover jodendom en Islam. Akerboom stelde dat Luthers leer van de rechtvaardiging door het geloof nooit echt in de kerk is aanvaard en in alle consequenties doorgevoerd. Om die reden is een doorgaande kerkhervorming meer dan ooit nodig, zo vond de Lutheraan.
Akerboom stelde dat Luther net als Erasmus en Calvijn een kind van zijn tijd was en dat de laakbare uitlatingen over Joden ook in dat licht moeten worden gezien. Luther was volgens hem wel tegen het jodendom, maar daarom nog geen antisemiet. Anders dan de racistische nazi’s die zich op Luther beriepen, waren Luthers negatieve uitlatingen over Joden theologisch van aard.
Lutheranisme en anti-semitisme liggen niet in elkaars verlengde, zo betoogde Akerboom. Hij wees op de Scandinavische landen waar Lutheranen tijdens de Tweede Wereldoorlog veel joden hielpen. Hij noemde ook het voorbeeld van de Lutherse Kerk in Amsterdam-Zuid, waar tijdens de oorlog een aantal Joden ochter het orgel was verstopt. De groep werd nooit verraden, maar hadden de pech gearresteerd te worden toen zij een luchtje wilden scheppen.
Akerboom liet een stuk van de menora zien die later bij het orgel werd gevonden. De anti-joodse houding van Luther moet volgens Akerboom worden begrepen uit Luther’s bezig zijn met de apocalyptiek. Op grond van berekening over het tijdstip van de schepping en de Bijbelse gegevens over het Duizendjarige Rijk, dacht Luther dat de paus de antichrist was en dat de jongste dag dichtbij was.
Anders dan tijdgenoten, leerde Luther geen kruistochten en geen heilige oorlog tegen de Turken. „Voor het rooms-katholicisme viel de heilige oorlog tegen moslims onder de ‘goede werken’ en het deelnemen aan een kruistocht leverde een aflaat op. Dat was strijdig met Luther’s opvattingen”, aldus Akerboom. Hij stelde dat voor Luther het pausdom en de Islam een pot nat waren, omdat het in beide stelsels immers gaat om het volbrengen van de wet. Luther had in 1542 de Koran gelezen. Anders dan tijdgenoten, wilde hij geen verbod op de Koran omdat het lezen van de Koran volgens hem zou leiden tot meer afkeer van het Mohammedanisme.