Levensbron van onderwijs en troost
Titel:
”Waartoe het Oude Testament. Leidraad om de boeken van Mozes en de profeten op hun juiste waarde te schatten”
Auteur: H. F. Kohlbrugge
Uitgeverij: Boekencentrum, Zoetermeer, 2004
ISBN 90 239 1326 4
Pagina’s: 132
Prijs: € 11,90. Bij uitgeverij Boekencentrum in Zoetermeer verscheen een vertaling van het boekje van dr. H. F. Kohlbrugge ”Wozu das Alte Testament” (Waartoe het Oude Testament). De ondertitel luidt: ”Leidraad om de boeken van Mozes en de profeten op hun juiste waarde te schatten”.
Dit is niet de eerste Nederlandse vertaling. Die verscheen in 1855 bij uitgeverij Melder onder de titel: ”De noodzakelijke beteekenis van het Oude Testament voor ons Christenen gehandhaafd met de Schriften der Evangelisten en Apostelen, naar de vierde Hoogduitsche uitgave”. In 1929 verscheen door de Vereeniging tot Uitgave van Gereformeerde Geschriften te Amsterdam een herdruk van dit werk onder de oorspronkelijke titel: ”Waartoe het Oude Testament?” Een derde druk kwam in 1988 uit bij uitgeverij De Groot Goudriaan te Kampen.
Het boekje werd geschreven in Godesberg. Kohlbrugge beleefde die tijd als de rustigste, de gelukkigste en de volmaaktste tijd van het leven dat hij tot die tijd geleid had (zie H. Klugkist Hesse, ”Hermann Friedrich Kohlbrügge”, Rotterdam 1980, 201).
Het boekje bleef niet onopgemerkt. Het kreeg al spoedig warme aanbevelingen. Zo schreef J. Wichelhaus (1819-1858) in de zomer van 1856 aan een van zijn vrienden: „Aan u lieve F. (…) raad ik aan het boekje ”Wozu das alte Testament” van Kolbrugge aandachtig, onderzoekend en met het opzoeken van de geciteerde plaatsen te lezen. Zo zult u een indruk krijgen van wat de Bijbel van het Oude Testament voor onze Heere zelf en Zijn apostelen geweest is en daar zult u spoedig bemerken dat we nog niet het duizendste deel daaruit putten wat God machtig en bereid is uit deze Levensbron aan onderwijs, troost en versterking aan de ziel aan te bieden en ik kan u van mijn kant verzekeren dat ik in toenemende mate net zo zeer de geheimenissen van het hemelrijk geopend krijg uit Mozes en de profeten als uit de apostelen.” (Zie: G. Helbich, ”Der Herr der Herrlichkeit. Aus Briefen von Johannes Wichelhaus”, Berlin, 1935, 17,18).
Eenheid Schrift
Kohlbrugge pleit in dit boekje voor de eenheid van de Heilige Schrift. Datgene wat we in het Nieuwe Testament lezen, is niets anders dan wat we in het Oude Testament tegenkomen. Zo ontdekten de mannen van Berea dat de leer die Paulus bracht niet verschilde van datgene wat ze kenden uit Mozes en de profeten (Hand. 17:11).
Voor de eenheid van Oude en Nieuwe Testament pleit ook het volgende stukje: „Paulus heeft tegen koning Agrippa gezegd dat hij geen andere leer gelooft en geen andere kent, hij weet nergens van af, behalve van Mozes en de profeten; het lijden, de opstanding, de prediking van Christus preekt hij daaruit en daarbovenuit gelooft hij niets.”
„En nu”, zo roept Kohlbrugge, „waarde theologen van het christendom, jullie die zelfs de duidelijkste sprekende plaatsen die de apostel uit het ”Oude Testament” aanhaalt helemaal niet kunnen uitleggen, laat je (…) uit jullie ”Nieuwe Testament” door de grote apostel van de volkeren overtuigen niets te geloven buiten wat de profeten en Mozes gezegd hebben dat gebeuren moest.” (blz. 93, 94)
Wie bij het lezen van het boekje het hoofdthema uit het oog verliest, wordt door de samenvattingen telkens weer op het juiste spoor gezet.
De tekst leest niet vlot. De vertaler, dr. A. A. Spijkerboer, geeft hier op blz. 10 ook een verklaring voor. Wie echter de tijd neemt om te lezen en te herlezen, wordt rijkelijk beloond.
Ten slotte twee opmerkingen. In de eerste plaats: Kohlbrugge maakt melding van het weelderige, het fijnzinnige en beschaafde Korinthe (blz. 101). Hoe valt dit te combineren met de uitdrukking: korinthianiseren = naar de duivel gaan (C. den Boer, 1 Korinthe I-VI, deel 1, Kampen 1972, 12)? En twee: Mocht er in de toekomst een tweede druk nodig zijn, dan hoop ik dat alle drukfouten verbeterd zijn.