Olieprijs schiet weer hard omhoog
De prijs voor een vat olie is maandag in New York weer hard omhooggegaan. Handelaren waren niet onder de indruk van de geste van Saudi-Arabië om extra olie op de markt te brengen. Nog steeds bestaat er bezorgdheid of er voldoende aanbod is om in de vraag naar olie te voorzien.
Een vat ruwe Amerikaanse olie (van 159 liter) sloot op de termijnmarkten in New York op 41,70 dollar, 1,77 dollar hoger dan vrijdag. Dit niveau is slechts 15 dollarcent verwijderd van het hoogste peil in 21 jaar dat vorige week maandag werd bereikt.
Ook in Londen werd een vat Brent-olie fors duurder. Aan het eind van de handel stond er een notering van 38,15 dollar op de borden, tegen 36,51 eind vorige week. Eerder op de dag waren de olieprijzen nog aan het dalen doordat Saudi-Arabië zich bereid toonde eenzijdig zijn productie te verhogen. Tegelijkertijd was er echter ook teleurstelling dat de grootste olieproducent ter wereld zijn mede-OPEC-leden in een ingelaste vergadering in Amsterdam niet had weten te overtuigen van de noodzaak van een gezamenlijke productieverruiming.
In New York speelde mee dat een oliepijpleiding in de staat Washington in brand stond. Dit brengt de toch al krappe benzineleveranties in de Verenigde Staten verder in gevaar, met de grote uittocht tijdens de vakanties op komst, oordeelden analisten.
De elf lidstaten van de OPEC hebben geen conflict over het productiebeleid. Dat het oliekartel zaterdag geen besluiten nam, had alleen maar te maken met de afwezigheid van twee lidstaten, zo gaf de Saudische olieminister, Ali al-Naimi, maandag aan.
Uit de verklaring die de OPEC zaterdag gaf, kon worden opgemaakt dat er meningsverschillen bestaan tussen de lidstaten. Enkele opmerkingen van OPEC-ministers, zoals die van Venezuela en Libië, gaven daar ook aanleiding toe. Zij menen dat de OPEC maar weinig kan doen aan het huidige prijsniveau, omdat de politieke spanningen in het Midden-Oosten en speculanten ook een rol spelen op de oliemarkten.
Volgens de Saudiër al-Naimi is de vermeende onenigheid opgeklopt door de media. Iedereen, zowel producenten als consumenten, is volgens hem bezorgd over de hoge olieprijzen. Er moet daarom worden gestreefd naar een „eerlijke en redelijke prijs”, aldus de olieminister.
De OPEC verklaarde zaterdag na kort overleg in de marge van het Internationaal Energie Forum (IEF) in Amsterdam dat een besluit over een eventuele productieverhoging pas op 3 juni zou vallen als de organisatie voor regulier overleg in Beiroet bijeenkomt.
Grote olieconsumerende landen zoals de Verenigde Staten en Duitsland hadden aangedrongen op een snelle productieverhoging om de hoge olieprijzen te drukken. Bij deze landen wordt de zorg steeds groter dat de dure olie het economisch herstel in de wereld afremt.
Al-Naimi was maandag aanwezig bij de afsluitende persconferentie van het Internationaal Energie Forum (IEF). De topconferentie, die drie dagen lang 55 landen bijeenbracht om te praten over de toekomstige energiebehoefte, leverde weinig concreets op. De deelnemers schatten dat er de komende dertig jaar 6000 miljard dollar aan investeringen nodig is om nieuwe capaciteit te creëren en bestaande capaciteit te vervangen.
Het IEF uitte ook zijn zorgen over de hoge olieprijs. Minister Brinkhorst van Economische Zaken, die de conferentie voorzat, benadrukte dat het belangrijk is dat iedereen nu kalm blijft en niet vervalt in elkaar de schuld geven. Hij sprak van een „goede dialoog” de afgelopen dagen. Alleen tussen de Verenigde Staten en Iran wil het maar niet boteren, omdat de Amerikanen zich blijven verzetten tegen buitenlandse investeringen in Iran.
Het energieforum krijgt in 2006 een vervolg in Qatar. China en Italië zijn dan vice-voorzitters.