Vissers demonstreren in Brussel tegen aanlandplicht
Vissers uit diverse Nederlandse en Belgische havens hebben dinsdag in Brussel een petitie tegen de aanlandplicht aangeboden aan de Europese Commissie en het Europees Parlement.
De petitie ging vergezeld van 23.000 handtekeningen, die de afgelopen weken zijn ingezameld door de actiegroep Eendracht maakt kracht (EMK). Hierbij zijn 125 Nederlandse en Belgische familiebedrijven aangesloten, wat neerkomt op het merendeel van de gezamenlijke vloot aan Noordzeekotters.
Na een korte demonstratie voor het Berlaymontgebouw –het hoofdkantoor van de Europese Commissie– liepen de vissers naar het Europees Parlement (EP). Daar werd de petitie met de handtekeningen, verpakt in een viskist, overhandigd aan topambtenaar Elisa Roller van de Europese Commissie en aan Alain Cadec, de voorzitter van de visserijcommissie in het EP.
Europarlementariër Peter van Dalen (ChristenUnie-SGP), die als gastheer van de vissers optrad en lid is van de visserijcommissie, spreekt van een „zeer geslaagde” ontmoeting. De vissers hebben twee uur lang met Roller en een aantal europarlementariërs gesproken. „Roller heeft daarbij toegezegd dat er in het najaar een extra overleg komt tussen de Europese Commissie, de lidstaten en vertegenwoordigers van de vissers. De vissers mogen dan nog eens precies duidelijk maken welke moeiten ze hebben met de aanlandplicht”, aldus Van Dalen.
De aanlandplicht of discardban, die de tot 2019 gefaseerd wordt ingevoerd, verplicht vissers om alle gevangen vis –ook jonge vis en onverkoopbare soorten– aan land te brengen. Tot nu toe gaat die laatste nog overboord.
De vissers noemen hun petitie „een wanhoopspoging” omdat ze vrezen dat de aanlandplicht hen brodeloos maakt. Hun kotters zijn niet gebouwd om ”babyvisjes” apart op te slaan. Ook draagt de maatregel niet bij aan de instandhouding of gezondmaking van visbestanden, stellen de vissers.
Volgens Van Dalen heeft de actie indruk gemaakt op zijn collegaparlementariërs. „Ik heb niet eerder meegemaakt dat we zoveel handtekeningen voor een bepaalde kwestie kregen aangeboden. Ik merk dat steeds meer parlementariërs zich achter de oren krabben. De gedachte achter de aanlandplicht was om voedselverspilling tegen te gaan. Maar nu iedereen de filmpjes ziet waarop aan land gebrachte kleine visjes met rode inkt worden overgoten en daarna vernietigd, vragen ze zich af waar ze ja tegen hebben gezegd. Dit is honderd procent verspilling maar als de vis overboord gaat overleeft een deel en groeit verder terwijl de rest in de voedselketen terechtkomt.”
Voorlopig blijft de aanlandplicht volgens Van Dalen van kracht, omdat die onderdeel is van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid dat niet voor 2022 wordt herzien. „Wat we nu kunnen doen is inzetten op het oprekken van de regelgeving om de pijn voor de vissers te verminderen. Ik denk bijvoorbeeld aan het verkrijgen van toestemming om alleen maatse (volwassen, TR) vis aan land te hoeven brengen. Daarnaast moeten we inzetten op afschaffing van de aanlandplicht in het visserijbeleid na 2022”, aldus Van Dalen.
De Thoolse visser Job Schot, voorman van EMK, kijkt „met een goed gevoel” terug op de actie. „Mevrouw Roller vond het super dat we er waren. Maar het is me wel weer opgevallen hoe ver de ambtenaren in Brussel af staan van de praktijk van de visserman op zee. Het kostte moeite om haar uit te leggen tegen welke problemen we in 2019 aan zullen lopen.”
Ook aanwezig in Brussel was Irene Kingma, directeur van de Nederlandse Elasmobranchen Vereniging, een organisatie die zich inzet voor haaien en roggen. Zij noemt de aanlandplicht „een grote uitdaging voor de Nederlandse kottersector, die een erg a-selectieve manier van vissen heeft.” Maar de afgelopen tijd zijn volgens haar al „grote handreikingen” gedaan om de vissers tegemoet te komen.
Zo komt er een jaar uitstel voor schol, om onderzoek naar de overleving van overboord gezette jonge scholletjes meer tijd te geven. Als de overleving hoog is, kunnen de vissers volgens Kingma een uitzondering op de aanlandplicht voor deze belangrijke vissoort aanvragen.
Verder gelden voor schar en bot geen quota meer, meldt Kingma, waardoor deze ook niet meer onder de aanlandplicht vallen. Vissers waren bang dat de (kleine) quota voor schar en bot hen onder de aanlandplicht in de problemen zouden brengen: door de (onvermijdbare) bijvangst van deze soorten zou de visserij op de commercieel belangrijke schol en tong mogelijk al vroeg in het jaar moeten worden stilgelegd. Om dezelfde reden is volgens Kingma de toegestane vangst van tarbot en griet recent ook verhoogd.
EMK-voorman Schot erkent dat, maar noemt de verruiming volstrekt onvoldoende. „We mogen 10 procent meer tarbot vangen. Maar in eerdere jaren is het quotum sterk verkleind, zonder dat er betrouwbare gegevens over de bestanden waren. Onze vissers zien dat de zee vol zit met tarbot. Voor rog geldt hetzelfde. De quota van die soorten zijn zo klein, dat de kans groot is dat onze schepen in 2019 al in februari of maart niet meer mogen uitvaren.”