„Marawi weer grotendeels in handen leger”
De Filipijnse strijdkrachten hebben aan terreurgroep IS gelieerde extremisten verdreven uit het grootste deel van de stad Marawi. „Onze commandanten ter plekke hebben ons verzekerd dat het einde bijna in zicht is”, zei brigadegeneraal Restituto Padilla maandag in Manilla.
Zo’n 60.000 mensen zijn de afgelopen week op de vlucht geslagen voor de gevechten tussen het leger en de groep Maute. Door het geweld zijn volgens de autoriteiten zeker negentien burgers, achttien militairen en 61 extremisten omgekomen. Er wordt gevreesd dat extremisten zich voordoen als vluchtelingen om ergens anders aanslagen te kunnen plegen.
Het grootste gedeelte van Marawi, waar voorheen zo’n tweehonderdduizend mensen woonden, zou inmiddels weer in handen zijn van het leger. Regeringstroepen hebben alleen „bepaalde gebieden” niet in handen, zei Padilla. Hij gaf aan dat „precisiebombardementen” noodzakelijk zijn om overgebleven strijders uit te schakelen.
Het is nog onduidelijk of de militairen versterking krijgen van rebellengroepen. President Rodrigo Duterte gaf de opstandelingen uit maoïstische en separatistische hoek onlangs de kans om „soldaten van de republiek” te worden. De staat zou voorzien in soldij en huisvesting, als de rebellen zich zouden aansluiten bij de strijd tegen de lokale bondgenoten van IS.
De opstandelingen leken te zijn overvallen door het aanbod. Het Moro Islamitische Bevrijdingsfront (MILF) liet maandag weten zich nog te moeten beraden op het voorstel van de president. De rebellen, die in 2014 al een vredesakkoord met de regering sloten, benadrukten tegen islamistisch extremisme te zijn.
Vergelijkbare geluiden klonken uit de hoek van de maoïsten, die de uiterst linkse leer aanhangen van de oud-Chinese leider Mao. De communistische rebellen van het Nieuwe Volksleger (NPA) zijn volgens een woordvoerder tegenstanders van „alle terreurgroepen”. Hij zei niet of de groep ook van plan is zich bij de regeringstroepen te voegen.