Muziek van Olivier Messiaen doet wat
Hij wordt beschouwd als een van de belangrijkste componisten van de twintigste eeuw. Maar ook als een van de meest eigenzinnige. Ondanks dat hij een respectabel aantal leerlingen had, kreeg Olivier Messiaen geen enkele navolger. De Franse componist overleed 25 jaar geleden.
Een orgelwerk van Messiaen. Roept het ergernis op, of enthousiasme? Mijn ervaring is dat de reacties op zijn muziek nogal verdeeld zijn. Zelfs het woord charlatan (oplichter) heb ik weleens horen vallen. Opvallend is echter dat je onder musici nauwelijks negatieve reacties tegenkomt. De mensen uit het vak zijn meestal lovend over zijn muziek, en dat niet alleen vanwege de in technisch opzicht volmaakte en virtuoos geschreven partituren. Ook als het gaat om de beleving zijn musici stellig: Messiaen doet je wat.
Leerlingen
Messiaen werd in 1908 geboren in het Franse Avignon, maar zijn vader was van West-Vlaamse afkomst en doceerde Engels. Ook vertaalde vader Messiaen Shakespeare in het Frans. Moeder publiceerde dichtbundels.
Op 11-jarige leeftijd werd Olivier toegelaten tot het Parijse conservatorium, waar hij onder anderen studeerde bij Paul Dukas en Marcel Dupré. In 1930 werd hij benoemd tot organist van de Eglise de la Sainte-Trinité in Parijs, waar hij de beschikking kreeg over een drieklaviers orgel dat in 1869 was gebouwd door Aristide Cavaillé-Coll. Messiaen zou die functie tot aan zijn dood behouden.
Als docent compositie aan het Parijse conservatorium leidde hij vanaf 1942 veel leerlingen op die later hun naam als componist zouden vestigen, onder wie Pierre Boulez, Karlheinz Stockhausen, Iannis Xenakis, Toru Takemitsu en de Nederlander Ton de Leeuw. Opvallend is echter dat geen van hen in de voetsporen van de meester trad; ze gingen allen eigen wegen. Hoewel ze één aspect van Messiaens manier van componeren bijna allemaal overnamen: het zogenaamde serialisme. Alleen, wat bij Messiaen een hulpmiddel was, werd bij hen een procedé.
In het serialisme worden de muzikale elementen toonhoogte, toonduur, toonsterkte en klankkleur in reeksen ondergebracht. Toonsterkte bijvoorbeeld kan van zeer zacht (piano) in gradaties toenemen tot zeer sterk (fortissimo). Ze kan echter ook in een andere reeks worden gezet: zacht-half sterk-zeer zacht-kwart sterk-half zacht enzovoort. Zo’n reeks kan ook worden omgekeerd of nog een andere bewerking ondergaan.
Dit systeem heeft geleid tot complexe en moeilijk uitvoerbare muziek. Messiaen onderkende dit probleem. Maar toch zijn de werken waarin hij van deze techniek gebruikmaakt bepaald niet eenvoudig.
Voor de luisteraar is van die ”series” niet zo veel te merken. Met name in ritmisch opzicht hebben de zogenaamde ”valeurs ajoutés” (toegevoegde waarden) hun werking: noten die iets worden verlengd en daardoor buiten het rekenkundige metrum vallen en als zodanig een zekere souplesse in de hand werken. Wat ook een prettige bijkomstigheid is: de harmonie (samenklank) blijft bij Messiaen buiten de seriële regels en is vrij traditioneel.
Geloof
Messiaen heeft zijn hele leven zonder schroom getuigd van zijn geloof. Behalve in artikelen en interviews blijkt dit toch vooral in zijn muziek. Vanuit zijn rooms-katholieke achtergrond en zijn sterk ontwikkeld gevoel voor het ‘Hogere’ zocht hij naar een klankwereld die iets weergaf van de mystieke band die hij als gelovige ervoer met God. Dat streefde hij niet alleen na in de vele werken die een geestelijke titel hebben, maar evenzeer in zijn wereldlijke werken. Voor Messiaen bestond er geen verschil tussen die twee. Het aantal voor de eredienst geschreven stukken is dan ook relatief beperkt.
Een van zijn meest populaire cycli voor orgel, ”La Nativité du Seigneur”, laat goed zien wat Messiaen bedoelde. In negen delen krijgen we geen hoorbaar verslag van het kerstgebeuren, maar meditaties over onderwerpen die daar direct of zijdelings bij betrokken zijn: ”De moeder en het Kind”, ”De herders” (fluitregister), ”Het Woord”, ”Kinderen van God” en ”God met ons”. In ”Les Magis” (de wijzen uit het oosten) is echter het sloffen van de kamelen door de woestijn onmiskenbaar te horen, en dat niet zonder gevoel voor humor.
Boven een ander orgelwerk, ”Le Banquet céleste” (het hemelse feestmaal), plaatst Messiaen een citaat uit Johannes 6:56: „Die Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, die blijft in Mij, en Ik in hem.”
Hoewel ”L’Ascension” (de hemelvaart) tegenwoordig nogal eens als orkestwerk te horen is, geef ik zelf de voorkeur aan de oorspronkelijke orgelversie, ook al vanwege de virtuoze toccata in het derde deel. Adembenemend!
Messiaen was een breed ontwikkeld mens. Zo maakte hij ook uitgebreid studie van de vogelzang, die hij in muzieknoten vastlegde. Hij ontdekte dat die zang per regio kon verschillen. Ter ere van de Schepper van al dit moois schreef hij een aantal werken waarin hij die zang verwerkte: ”Réveil des oiseaux” (voor piano en orkest), ”Oiseaux exotiques” (voor piano) en het meest bekende ”Catalogue d’oiseaux” (voor piano).
Indrukwekkend
In een aantal karakteristieke uitspraken wordt duidelijk hoe belangrijk het geloof voor Messiaen was, zowel voor zijn persoonlijk leven als voor zijn werk.
„Al mijn werken, zowel de godsdienstige als de andere, zijn geloofsdaden en verheerlijken het mysterie van Christus.”
„Slechts een groot kunstenaar, die een even groot ambachtsman als een gelovig christen is, kan aan onze eeuw het frisse water schenken waarnaar de dorst uitgaat.”
„Denken we slechts aan de psalmen, hoe daarin nu eens gesmeekt, gekreund en gebruld en dan weer gedankt en gejubeld wordt.”
„De waarheden van het geloof stralen een onmiskenbaar surrealistische poëzie uit, die ik in mijn werk allerminst ontwijk of veracht.”
Zijn rotsvaste geloof in de grootsheid van het offer van Christus heeft hij als het ware in zijn muziek van de daken geschreeuwd. Dat schuurde tijdens zijn leven al, net zoals nu. Geloven mag je wat je wilt, maar houdt het wel privé… Bij vrijwel alles wat ik over Messiaen heb gelezen, laten auteurs zijn wezenlijke bedoeling liever liggen: de verhouding van een zondig mens tegenover zijn Redder, Jezus Christus.
Messiaen geeft in veel werken aan door welke Bijbeltekst hij zich heeft laten inspireren. Ik vind dat indrukwekkend en kan er niet goed tegen wanneer mensen dit meest wezenlijke van deze man negeren.
„De klank is een kleur geworden”
Bert den Hertog (1978), organist van de Oude Kerk in Scheveningen en concertorganist van de Elandstraatkerk in Den Haag, speelt regelmatig cycli van Olivier Messiaen.
„In de muziek van Messiaen kan ik mijzelf helemaal verliezen, zowel in het luisteren ernaar als in het instuderen en uitvoeren ervan. De moeilijkheidsgraad van zijn orgelwerken varieert van relatief eenvoudig (”Le banquet céleste”) tot hier en daar bijna fysiek onmogelijk (”Livre d’orgue”). Voor veel organisten is de drempel om Messiaen op het programma te zetten hoog, omdat veel werken eigenlijk als cyclus uitgevoerd moeten worden en er specifieke eisen worden gesteld aan de orgelklank. Toch zijn veel werken ook op ‘onze’ Hollandse orgels goed te vertalen: zolang een bepaalde ‘suggestiviteit’ in de orgelklank gevonden kan worden, en de akoestiek daaraan meewerkt, is bijna alles mogelijk. Natuurlijk, een groot symfonisch orgel met zwelkast en veel kleinere vulstemmen is ideaal, maar niet noodzakelijk. De uitvoerder lijkt weinig vrijheden te hebben omdat klank en tempoverhoudingen vrij gedetailleerd zijn aangegeven. Maar: ”snel” en ”extreem langzaam” betekent niet voor iedereen hetzelfde!
Voor de luisteraar is een goede, bondige toelichting onmisbaar. Bijna al Messiaens werken refereren aan een Bijbels thema. Mijn ervaring is dat de uitvoering van een cyclus waarbij geen andere muziek wordt gespeeld, veel beter overkomt dan wanneer er één deel tussen muziek van andere componisten instaat. De luisteraar kan zich dan helemaal inleven.
Een zeer technische analyse van deze muziek is eigenlijk van secundair belang; de buitenmuzikale boodschap is veel belangrijker. Dat kan zijn: de ervaring van tijdloosheid, niet alleen in langzame delen, maar in bijna alle muziek van deze componist. De klank is een kleur geworden, zoals in de muziek van Debussy, een belangrijke schakel naar Messiaen.
Als virtuoze werken voor het volle orgel, zoals ”Dieu parmi nous” of ”Transports de joie”, alleen worden opgevat als een zoveelste toccata ter afsluiting van een orgelconcert, dan is de dissonantie in Messiaens muziek een effect en heeft ze geen relatie met de spirituele wereld van deze geniale componist met zijn bijna kinderlijke geloof.”
„Strijd tussen goed en kwaad”
Willem Tanke (1959), docent aan Codarts (hogeschool voor de kunsten) in Rotterdam, is een van de weinige Nederlandse organisten die het complete orgeloeuvre van Messiaen op cd vastlegden. Op zijn Engelstalige blog schreef hij eerder deze maand over wat naar zijn mening de essentie van de muziek van de Franse componist is. „Dit houdt verband met Messiaens oprechte toewijding aan God enerzijds en zijn strijd met het kwaad anderzijds.”
Beide kanten ervoer Tanke op intense wijze. „De hartstocht waarmee ik gedurende bijna vier decennia Messiaens muziek speelde, leidde ertoe dat ik op enig moment geloofde dat zijn demonen mijn lichaam en ziel waren binnengekomen. Het dreef me tot waanzin en bijna tot de dood.” Als „door een wonder” slaagde hij er echter in „de demonen te beheersen en het slechte te transformeren naar goede energie, door het gebruik van creativiteit, spirituele kracht en verbeelding.” Tanke zegt nu de kracht te hebben om „deze positieve energie over te dragen op luisteraars en jongere musici.”
Hij stelt muziek maken te beschouwen als „het ontvangen, ontrafelen en overbrengen van energie uit een bovennatuurlijk wereld”, waarbij er nauwelijks verschil is tussen uitvoeren, improviseren en componeren. Het is als het kiezen welk pad je volgt: in het slechtste geval leidt de weg naar het kwaad, in het beste geval naar God.” Veel kunstenaars bevinden zich volgens Tanke in „het oneindige grijze gebied” tussen God en het kwaad. Voor hemzelf voert het uitvoeren van de muziek van Bach rechtstreeks naar God. „Bach spelen is zo ongeveer het zuiverste pad dat ik me kan voorstellen om God te bereiken. De energie die daar vandaan komt, is honderd procent goed.”
Het spelen van de muziek van Messiaen is anders, aldus de organist. „De boodschap die hij in al zijn composities afgeeft, moet heel letterlijk genomen worden: als een strijd tussen goed en kwaad of tussen leven en dood. Daarom speel ik bijvoorbeeld een stuk als ”Dieu parmi nous” (God met ons) uit ”La Nativité du Seigneur” als Sint-Michaël die vecht met de draak.”
Toen hij „dit niveau van reflectie en uitvoering” had bereikt, kon Tanke zich naar eigen zeggen eindelijk bevrijden van Messiaens „ego-kwade energie” die hij eerder had geabsorbeerd. „Doordat ik de slechte trillingen uitfilter, ben ik nu in staat Messiaens muziek te ontvangen en over te dragen met dezelfde zuiverheid en transparantie die ik bij Bach vind.”