Column: Onze achtertuin
Het Glazen Huis. Elk jaar is dat een heel spektakel. Bekende Nederlanders trekken zich enkele dagen terug in een glazen bouwseltje. Met veel tamtam weten ze grote bedragen in te zamelen voor het bestrijden van babysterfte of longontsteking in Afrika. Meestal krijgen ze achteraf een compliment van de premier of een minister.
Voelt wel goed. Samen zijn we best goed voor Afrikanen. We laten hen niet in de steek.
Soms vraag je je af: Hoe zouden mensen in Afrika dat zien? Zouden zij ons ervaren als betrouwbare partners? Of is Afrika meer onze achtertuin, die je naar believen kunt inrichten en bijhouden, maar ook kunt verwaarlozen als je het te druk hebt?
Dat gewone burgers nu eens meer en dan weer minder geven, is begrijpelijk. Je beurs is niet altijd even dik en je persoonlijke omstandigheden kunnen veranderen. Maar hoe zit dat met landen en regeringen?
Twaalf jaar geleden maakten rijke landen afspraken over hulp aan arme landen. Eén afspraak was: Laten we nu goed afstemmen aan welke landen we hulp geven (bijvoorbeeld Zambia of Bangladesh) en op welke gebieden (bijvoorbeeld landbouw of irrigatie). Dus niet ieder voor zich. Een andere afspraak was: We zorgen dat de steun aan die andere landen voorspelbaar is. Niet het ene jaar twee keer zo veel, of juist de helft minder. En wat we beloofd hebben, komen we na. Goede afspraken.
Nu de praktijk. De huidige Finse regering bezuinigt zo’n 50 procent op ontwikkelingssamenwerking. Het Zweedse budget is in 2015 met 30 procent gedaald. De Nederlandse regering heeft de achterliggende jaren gigantisch bezuinigd. En als er even meer te besteden was, werd dat geld gebruikt om asielzoekers in Nederland op te vangen. Verschillende Europese landen volgen dezelfde lijn, met als gevolg dat in één jaar tijd, van 2015 tot 2016, de wereldwijde hulp aan de allerarmste landen in reële termen met 4 procent daalde.
Ondertussen is in Amerika president Trump aan de macht. Elke dag rond lunchtijd is het spannend welke tweet hij, aan de overkant van de plas, op de rand van zijn bed de wereld in stuurt.
De beste man besloot fluks na zijn aantreden de financiering stop te zetten aan organisaties die, direct of indirect, abortus in Afrika mogelijk maken. Daardoor is ook de financiering van onomstreden diensten rond moeder-en-kindzorg in gevaar gekomen. Zeg maar, alsof je in Nederlandse ziekenhuizen afdelingen gynaecologie sluit omdat ze naast vele andere dingen ook abortusconsulten verstrekken. Onze minister Ploumen besloot daarop een fonds te starten om het verlies aan finan- ciering vanuit de VS te compenseren.
Enige tijd later werd bekend dat Trump bijna een derde (!) wil snijden in het totale Amerikaanse budget voor ontwikkelingssamenwerking. Nu geen minister Ploumen die in de benen komt om dát te compenseren. Wel Amerikaanse kerkleiders en generaals die The Donald waarschuwen.
Als je het op je laat inwerken, lijkt Afrika toch verdacht veel op die achtertuin. Je doet ermee naar believen. Je kunt hem een tijdje verwaarlozen. En je kunt hem weer netjes wieden en aanharken als je er zin in hebt.
De OESO, de organisatie van rijke westerse landen, brengt jaarlijks een eerlijk rapport uit over hoe ‘wij’ ons gedragen. Daarin wordt ook gekeken naar de voorspelbaarheid van het gedrag van rijke landen. De snoeiharde conclusie uit een recent rapport: er is grote behoefte aan politiek leiderschap om ons op middellange termijn voorspelbaarder te gedragen.
Nu is er sinds de afspraken van twaalf jaar terug het nodige veranderd. Ontwikkelingssamenwerking wordt steeds minder gezien als het belangrijkste middel om landen vooruit te helpen. Met Afrikaanse landen die een snelle groei doormaken, moet je afspraken kunnen maken om op andere voet samen te werken. Steeds minder hulp, steeds meer gelijkwaardigheid, handel en diplomatie. Steeds meer een gezamenlijke aanpak van vraagstukken zoals migratie en natuurbescherming.
Wie kritisch kijkt naar de politieke keuzes van westerse landen op dit moment, ziet niet zo veel voorspelbaarheid, eerder grilligheid. Eigenbelang (migranten tegenhouden) of actie-en-reactie (Trump en Ploumen) stempelt het handelen. Zo wordt Afrika van partner een achtertuin.
Wat kan hierin verandering brengen? Zou het een besef van lotsverbondenheid zijn? Dat kan immers uitmonden in gevoelde verantwoordelijkheid. Ik las een treffend citaat van de vicepresident van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank: „We zitten in dezelfde boot. We zullen samen zinken, óf samen zwemmen.” Alleen naarmate dat besef dieper gaat leven, kunnen Nederland, Europa en de VS betrouwbare partners van Afrika zijn. Ook in veranderende omstandigheden.
Evert-Jan Brouwer is politiek adviseur Woord en Daad.