Cultuur & boeken

Recensie: ”Rode papaver” laat je niet los

Els Florijn (1982) heeft een nieuwe roman geschreven en dat is gaaf nieuws. Haar voorgaande boek, ”Het meisje dat verdween”, is goed ontvangen. Opnieuw heeft ze voor het genre van een historische oorlogsroman gekozen.

Willy Wouters-Maljaars
31 March 2017 19:28Gewijzigd op 16 November 2020 10:11
Hospitaal in de Eerste Wereldoorlog. beeld emaze.com
Hospitaal in de Eerste Wereldoorlog. beeld emaze.com

Haar roman is gebaseerd op het leven van verschillende frontverpleegkundigen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Zo werkte Mary Borden, de dochter van een Amerikaanse miljonair, in de Eerste Wereldoorlog in België en richtte particuliere veldhospitalen op. Afschuwelijk verminkte en door pijn verteerde soldaten werden er binnengebracht, vers van het slagveld.

Een andere vrouw, Ellen La Motte, werkte als verpleegster in een van Bordens hospitalen. Bijzonder detail is dat beide vrouwen hun belevenissen in dagboekvorm publiceerden en dat beide dagboeken na publicatie verboden werden omdat de teksten als demoraliserend gezien werden.

Florijn noemt meer historische gegevens waarop haar roman gebaseerd is. Ze boeit me daarmee enorm. Als mensen uit hun comfortzone stappen en zich over totaal onbekenden ontfermen, kán dat niet om de eer te doen zijn. In mijn ogen zijn het heldinnen, die het zeker verdienen om geboekstaafd te worden.

Briefjes

In ”Rode papaver” zijn Anna en Mairi als frontverpleegkundigen de hoofdpersonen. Anna heeft als kind besloten om niet meer te spreken. De reden wordt niet helemaal duidelijk, er is iets met „het meisje van dertien” waaraan ze niet herinnerd wil worden. Ze communiceert door middel van briefjes. Alleen haar moeder erkent haar angst en eenzaamheid. Als die echter wegvalt, moet ze zien te overleven met haar harde vader, met zijn „gore, kapotgewerkte” handen.

Na zijn overlijden is Anna 34 jaar oud, alleen, terwijl ze in haar woonplaats met de nek wordt aangekeken. Totdat Arthur, een jongeman uit het dorp, haar benadert en een huwelijksvoorstel doet. Het lijkt hem vooral te doen om de boerderij. Ze schrijft hem een briefje met het antwoord nee.

Toch blijft hij komen en met haar praten alsof ze gewoon is, en als ze ziet dat hij zich kwetsbaar op kan stellen, stemt ze in met zijn voorstel. Tot haar grote ontsteltenis neemt hij veel ruimte in haar leven in. Er ontstaat liefde waar ze aanvankelijk geen weg mee weet.

Op een dag vindt er een geweldige confrontatie plaats. Arthur heeft vrienden uitgenodigd en door de drank misdragen ze zich. Voor het eerst schreeuwt Anna en jaagt ze de mensen het huis uit. Arthur trekt dan naar het front. Hij en Anna schrijven elkaar brieven en komen toch weer dichter bij elkaar.

Als Arthur met verlof thuis is, merkt ze zijn onrust op als het donker wordt. Ze troost hem en zoekt toenadering en geeft hem alles wat ze kan geven. Als hij naar het front vertrekt, ontdekt Anna dat ze zwanger is. Als de schaduw in haar leven terugkeert, reist ze Arthur achterna.

Waardering

Op een station in België wordt ze opgepikt door de motorrijdende Maira, een hoofdverpleegster aan het front met een mannelijke uitstraling. In de naar etter, bloed en chloroform ruikende omgeving ontmoet ze voor het eerst in haar leven waardering. Na hectische taferelen aan het front start op een dag de zoektocht naar Arthur.

Maira en Anna vinden zijn legerplaats, maar dan horen ze het onvoorstelbare. Midden in die duisternis droomt Anna de droom van Ezechiël en vat ze moed. Maira laat haar niet vertrekken, ze hebben hun plek gevonden.

Puzzelstukjes

Florijn heeft een mooi boek geschreven. Het laat je niet los totdat je het uit hebt. De afschuwelijkheid van de Grote Oorlog komt levengroot en levensecht op je af. „Het bloed zeikte van de berrie”, schrijft de auteur, en dat zie je als lezer voor je. Die wetenschap doet je als lezer wat.

Het verhaal speelt zich afwisselend in het verleden en het heden af. Een mooie verhaaltechniek. Langzamerhand krijgt de lezer hierdoor het overzicht en vallen de puzzelstukjes in elkaar.

De auteur kan absoluut schrijven, ze produceert zinnen die in een lijstje aan de muur niet misstaan. Zoals: „Ik denk dat mijn vader God meer looft als hij jonge, kwetsbare plantjes voorzichtig poot.” Of: „De gedachte aan doelloosheid overvalt me vaak als mijn denken nog niet achter het hek van hard werken gezet is.” Woorden roepen een wereld op.

Soms vind ik het taalgebruik of de beeldspraak te 21e-eeuws. „Gelovigen zijn als kerkbanken, hard, ongemakkelijk.” De uitdrukking is op zichzelf sterk, maar past niet bij Anna rond 1916. Of later: „De dood heeft niet het laatste woord.” Die zin past beter in een gedicht van Huub Oosterhuis. En: „Ik heb het wonderlijke gevoel dat we samen heel worden.” Dat is 21e-eeuws therapeutisch getinte taal. Bij zulke fragmenten had ik het idee dat Florijn zich te veel inleefde in Anna en zelf aan het woord was.

Ten slotte de schrijfstijl. Het leek of Anna zich af en toe vermengde met andere romanfiguren, zoals Elsjen uit ”Achtendertig nachten” van Janne IJmker. Ik denk dat de taal en stijl hierin ook de hand hebben. Dezelfde staccato-achtige, geforceerde ”show don’t tell”-stijl maakt iets bij me los, zodat ik verlang naar van lengte en emotie overvloeiende zinnen. Het stramien moet niet te eng worden. Soms mag het breedsprakig en hoeft niet elke gedachte in de kiem gesmoord te worden. De auteur heeft er kracht genoeg voor om origineel en eigenaardig te blijven. Dat heeft ze weer laten zien.

Boekgegevens

”Rode papaver”, Els Florijn; uitg. Mozaïek, Utrecht, 2017; ISBN 978 90 239 9696 5; 214 blz.; € 18,99.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer