Nu heilig
Romeinen 4:17a
„Gelijk geschreven staat: Ik heb u tot een vader van vele volken gesteld, voor Hem.”
Helaas waren er die zich op vleselijke dingen beroemden en zich daarbij op de rechte, innerlijke vreze Gods niet toelegden. Laat nu echter niemand menen dat deze woorden slechts tot het volk van het Oude Testament en niet tot ons gesproken zijn. Hoor maar wat Paulus aan de Galaten schrijft: „Zo verstaat gij dan dat degenen die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn.” En: „Indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad en naar de belofte erfgenamen” (Galaten 3).
Ga nu echter voort en zeg: de kinderen zijn van Christus, erfgenamen en heilig zijn ze. Daaruit volgt dat ook de kinderen Abrahams zaad zijn. Als Abrahams zaad zijn ze ook in het verbond begrepen en niet buitengesloten. Want dit ligt ook opgesloten in de woorden van Christus: „Laat de kinderkens tot Mij komen en verhindert ze niet; derzulken is het koninkrijk der hemelen.” Zo ook in de woorden van Paulus (1 Korinthe 7): „De ongelovige man is geheiligd door de gelovige vrouw. Want anders waren uw kinderen onrein; maar nu zijn ze heilig.” Ze zijn het echter uit genade en door de barmhartigheid des Heeren.
Heinrich Bullinger,
predikant te Zürich
(”Het verbond”, 1537)