Verlangen paus naar eenheid en hervorming stuit op verzet
In het vierde jaar van zijn pontificaat blijft paus Franciscus zoeken naar wegen van verandering. Het verlangen naar eenheid en het doorzetten van hervormingen, zoals van de curie, worden hem in zijn eigen kerk niet altijd in dank afgenomen. Het afgelopen jaar was misschien wel het meest turbulent.
Christian van der Heijden betoogt dit in zijn boek ”Paus Franciscus, het vierde jaar” (uitgeverij Adveniat, Baarn). Het bevat een kroniek van de belangrijkste gebeurtenissen in het vierde jaar van het pontificaat van de paus. Het boek werd vrijdagmiddag aangeboden aan dr. G. J. N. de Korte, bisschop van Den Bosch.
In zijn voorwoord schrijft dr. De Korte dat paus Franciscus naar eenheid tussen alle volgelingen van Christus verlangt. De kerk heeft voor de paus een hoge roeping om een bijdrage te leveren aan het overstijgen van onvruchtbare verdeeldheid en te werken aan onderlinge verbondenheid en eenheid.
Het realiseren van eenheid is veelal niet eenvoudig. Dr. De Korte verwijst naar het streven van de paus naar een vernieuwing van de Romeinse curie. Het verlangen naar hervorming en vernieuwing van de kerk roept „natuurlijk” ook verzet en weerstand op. „Maar soms is het nodig tijdelijk verdeeldheid te accepteren als onderdeel van een proces van zuivering.” De eenheid zal na loutering op een hoger plan gebracht worden, zo hoopt de bisschop.
Van der Heijden stelt in zijn voorwoord dat eenheid niet horizontaal is af te dwingen, maar wel verticaal is af te smeken. Eenheid is genade. Voor de paus is de eenheid van christenen een van zijn voornaamste zorgen. Daarbij is de praktisch-sociale insteek opvallend. De paus gelooft dat de Geest Zijn eenheid-stichtend werk pas doet zodra christenen van verschillende confessies samen liefdewerk voor de mensheid verrichten.
In zijn slotwoord stelt pater Eduard Kimman, econoom van de Nederlandse jezuïeten en hoogleraar aan de juridische faculteit van de Radboud Universiteit Nijmegen, dat paus Franciscus jarenlang de geestelijk leidsman van velen is geweest. Bij hem zijn de geloofsleer en de discipline niet verdwenen, maar hebben een andere plek gekregen.
Ongetwijfeld vraagt de paus Maria om bijstand bij de bevordering van de eenheid onder de christenen. Toch is hij volgens Van der Heijden zeer spaarzaam met het noemen van haar naam in zijn oecumenische contacten met vertegenwoordigers van de diverse protestantse kerkgenootschappen. In Zweden, waar vorig jaar met de lutheranen het begin van de Reformatie herdacht, sprak hij niet één keer over haar. „Hij houdt er dus rekening mee dat veel protestanten nog aanstoot nemen aan de roomse Mariaverering.”
Toen Franciscus in 2013 gekozen was, riep hij de Raad van Kardinalen in het leven, Die moest hem helpen de Romeinse curie te hervormen. De paus heeft al vijftien apostolische brieven gepubliceerd, waarin hij melding maakt van zijn hervormingen. Het begon met de instelling van een pauselijke controlecommissie bij het Instituut voor de Religieuze Werken, in de media aangeduid als de Vaticaanse bank.
Het pausschap als invulling van het Petrusambt is een lastige leerstellige kwestie, stelt Van der Heijden. „Theologen krijgen de opdracht de zaken goed te doordenken, maar het is de paus zelf die over het ambt dat hijzelf bekleedt knopen moet doorhakken.”
Franciscus kiest voor een pastorale benadering, die begint bij de mens in zijn levenssituatie. Kan een gescheiden gelovige de communie ontvangen? Franciscus wil dat verbieden noch goedkeuren, met als gevolg dat critici hem pressen om ja of nee te antwoorden. Maar niemand mag voorgoed veroordeeld worden, omdat dat niet de denkwijze van het Evangelie is, stelt de paus.
Volgens kardinaal Walter Kaspar is hier sprake van een ontwikkeling in de leer die zowel het oude heel laat als het nieuwe omarmt. Volgens de kardinaal is er in de kerk min of meer sprake van een omwenteling: de barmhartigheid draait niet meer om de waarheid, maar de waarheid draait om de barmhartigheid.