Bundel RvK: Paasevangelie in kerken breed gedragen én geïnterpreteerd
Het geloof in het paasevangelie wordt in de kerken breed gedragen én geïnterpreteerd. Dat blijkt uit de deze week verschenen brochure ”Opgestaan” van de Raad van Kerken in Nederland.
De Raad van Kerken heeft de vertegenwoordigers van alle lidkerken gevraagd een paaspreek aan te leveren. Dat leverde persoonlijke benaderingen op, die tegelijk gekleurd zijn door de eigen kerkelijke cultuur, stelt Dirk Gudde, voorzitter van het oecumenisch orgaan, in de bundel.
De meditaties zijn in alfabetische volgorde –naar kerkgenootschap– gezet. Opvallend is volgens inleider dr. Dick Akerboom hoezeer de perspectieven van de voorgangers wisselen. „Je merkt dat de één een discussie voert met gemeenteleden over de praktische haalbaarheid van een opstanding van het lichaam. De ander is juist bezig met het trekken van grondlijnen in de theologie. En een derde probeert de luisteraar pastoraal aan te spreken in de eigen nood.”
De nog ongedeelde kerk heeft over het geloof in de opstanding nooit een officiële uitspraak gedaan, aldus de Tilburgse onderzoeker. Het geloof in de opstanding van Christus was bepalend of men al dan niet behoorde tot de christelijke gemeente. Maar dat betekent niet dat de opstanding geen vragen oproept, zegt Akerboom, die stelt dat er geen historisch bewijs van de opstanding in de Bijbel te vinden is.
Emeritus predikant dr. Wim Dekker stelt in een nabeschouwing dat de verschillen in de bijdragen heel erg groot zijn. Die veelheid verwart hem ook. Hoe raakt de moderne protestant die moeite heeft met de lichamelijke opstanding omdat die niet past in zijn wereldbeeld, in gesprek met iemand uit de oosterse orthodoxie, die onbekommerd aansluit bij de taal van de kerkvaders?
Dekker wil wat doen aan het feit dat kerkelijke tradities bepaalde gebeurtenissen in de Schrift zo verschillend uitleggen. Als je teksten leest zonder dat je weet uit welke traditie ze komen, sta je verrast waar je raakvlakken ervaart en waar de afstand tot het paasevangelie overheerst. Dekker zoekt naar verrijking door langer te luisteren naar elkaars tradities en „door samen opnieuw weer de Schriften te gaan beluisteren.”