Kerk & religie

Groot is het licht dat in Middelburg werd ontstoken

De predikant Adriaan Saravia was in 1561 hoopvol gestemd na zijn bezoek aan de kleine gemeente van Middelburg: „Magnam accensam Middelburgi lucem”, schreef hij aan de kerkenraad van Londen, die hem op rondreis had gestuurd. „Groot is het licht dat in Middelburg werd ontstoken.”

Huib Uil
6 March 2017 18:51Gewijzigd op 16 November 2020 09:57
Deel van de Abdijkerk in Middelburg. beeld Sjaak Verboom
Deel van de Abdijkerk in Middelburg. beeld Sjaak Verboom

Wat ging eraan vooraf?

Het waren geestelijken die in Middelburg in de jaren twintig van de zestiende eeuw ontvankelijk waren voor de ideeën van Luther. Zij en anderen werden met argusogen gevolgd. De glasmaker Lambrecht Cornelisz., afkomstig uit Delft, was in 1527 een van de eerste veroordeelden. Geseling en tien jaar verbanning, luidde de straf. Lambrecht had zijn afkeer van de kerk en van geestelijken luid en duidelijk verkondigd. Hij werd aangemerkt als een ketter die tot ”de secte Lutheriane” behoorde. De nieuwe beweging vormde een bedreiging voor de katholieke kerk en de rust in de stad.

In het tegengaan van de nieuwe geluiden werd de Middelburgse magistraat te laks bevonden. Van hogerhand werd er ingegrepen. De eerste doodvonnissen volgden in 1530. De linnenwever Dirk Arendszoon en de schoenmaker Adriaan Laureiszoon waren de slachtoffers. Zo maakten de autoriteiten duidelijk dat een afwijkende mening levensgevaarlijk was. Keizer Karel V wenste een strenge vervolging. Nieuwe vonnissen volgden, waarvan doopsgezinden het slachtoffer waren.

Hoe kreeg de Reformatie in Middelburg gestalte?

In 1561 ontstond er een calvinistische gemeente die door de vluchtelingengemeente in Londen werd gesteund. De vorming van het bisdom Zeeland en de benoeming van de voormalige inquisiteur Nicolaas de Castro als bisschop, die in de abdij zijn intrek nam, keerden het getij niet. In 1566 kwam het tot een climax. Op 30 juni vond in de duinen van Dishoek onder Koudekerke de eerste grote bijeenkomst van calvinisten in de openlucht plaats. Op 2 juli volgde er een tweede samenkomst, nu in Brigdamme, op een halfuur lopen van Middelburg. De menigte toehoorders werd geschat op 1500 à 2000.

Het overrompelde Middelburgse stadsbestuur trad in contact met de kerkenraad. Die bleek niet bereid het preken op zondag na te laten. Door de weersomstandigheden gedwongen, vond op 11 augustus de eerste gereformeerde kerkdienst in de stad plaats. Het gebeurde in een groot pakhuis achter het huis De Gouden Leeuw in de Lange Delft. De predikant Gelein d’Hoorne preekte vanaf een wijnvat.

Op 22 augustus volgde, onder leiding van de kerkenraad, het verwijderen van de beelden in de kerken. Kostbaarheden moesten worden ingeleverd. Niet alles werd vernield. De orgels bijvoorbeeld bleven gespaard. De meeste rooms-katholieke geestelijken verlieten de stad. Alleen de bisschop bleef in de abdij, met enkele getrouwen, achter. Op zaterdag 24 en zondag 25 augustus preekte Gelein d’Hoorne in totaal viermaal in de Westmonsterkerk, die stond tegenover het stadhuis. Door ingrijpen van het stadsbestuur bleef het daar voorlopig bij. Op aanwijzing van landvoogdes Margaretha van Parma werden de kerken opnieuw bestemd voor de katholieke eredienst. Daarom preekte D’Hoorne in de kapel van het gasthuis en ook sprak hij vanaf de pui van het stadhuis. Een nieuw onderkomen vonden de gereformeerden in een pakhuis even buiten de Zuiddampoort.

De landvoogdes verbood, behoudens het preken, alle kerkelijke activiteiten. Het plan van de geuzen om Walcheren te bezetten, mislukte in februari 1567 door verraad. Ondertussen had koning Filips II de hertog van Alva met een groot leger naar de Nederlanden gestuurd. In het zicht van de komende vervolging vluchtten velen naar elders, vooral naar Engeland. Gelein d’Hoorne vestigde zich in Norwich. Het hoopvolle begin van de calvinistische gemeente leek in de kiem gesmoord.

Hoe groot was de gemeente in de beginjaren?

Bij de viering van het avondmaal in 1566 waren zo’n 200 personen aanwezig. Vooraf hadden de aanwezigen verklaard dat zij de Rooms-Katholieke Kerk verzaakten en instemden met de voorgelezen geloofsbelijdenis. Clazien Rooze-Stouthamer, die een fraai boek schreef over de Hervorming in Zeeland, achterhaalde dat behalve kooplieden, notarissen en schoolmeesters veel ambachtslieden deel uitmaakten van de jonge gemeente.

Wie was de eerste predikant?

Gelein Jansz. d’Hoorne, schrijnwerker uit het Vlaamse Dranouter, voelde zich geroepen tot het predikambt en vertrok kort voor of in 1559 naar Londen. Vandaar reisde hij door naar Middelburg. Daar en in Vlissingen was hij actief. Met Adriaan Jeroensz. Obry uit Veere leidde hij de twee openluchtsamenkomsten in 1566. D’Hoorne overleed in juli 1575.

Hoe ging het verder?

Na de inname van Brielle door de geuzen stelden nog diezelfde maand, april 1572, Vlissingen, Veere en Zierikzee zich onder het gezag van de Prins van Oranje. Middelburg bleef echter aan de zijde van de koning en werd belegerd. Twee jaar later, op 18 februari 1574, moest de stad zich overgeven. Gelein d’Hoorne keerde terug en kreeg al snel een collega in de persoon van Gaspar van der Heyden. Op 18 juli werd het avondmaal bediend waaraan 350 leden deelnamen. De woorden van Adriaan Saravia waren alsnog waarheid geworden. Stellig had hij inspiratie gevonden in wat te lezen is in Jesaja: „Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien.”

Dit is deel 10 in de serie Reformatie in de Nederlanden. Op 21 maart deel 11: Veenendaal.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer