Links heeft meeste goodwill op debat Raad van Kerken
Was het de bedoeling dat het door de Raad van Kerken georganiseerde verkiezingsdebat vooral een welwillende dialoog zou zijn tussen politici onderling en tussen politici en kerkleiders? Blijkbaar hadden sommige politici dit zo begrepen. Toch sloeg af en toe de vlam in de pan.
Zolang de gedachtewisseling, dinsdagavond in café brasserie Dudok, zich beperkt tot meer algemene beschouwingen over waarden en normen, blijft de toon vreedzaam. Opvallend: bijna alle deelnemende politici hebben vanuit hun jeugd en opvoeding iets met kerk en geloof. VVD-Kamerlid Telligen: „Ik heb belijdenis gedaan in de Nederlandse Hervormde Kerk. Daar put ik nog dagelijks kracht uit. Zondag zat ik nog in mijn Duinzichtkerk”. Dijkstra (D66): „Ik ben van doopsgezinde huize en ga daarom sterk uit van eigen verantwoordelijkheid en individuele keuzes.” GL-Kamerkandidaat Renkema: „Mijn partij heeft, zoals u weet, ook christelijke wortels. Zelf ben ik remonstrant.”
Van de tien aanwezige kandidaat-Kamerleden valt PvdA-parlementariër Marcouch een beetje uit de toon: „Nee, ík ben níét gedoopt”.
Pittig wordt het debat echter als CU-Kamerlid Voordewind aankondigt de „groepshug” te willen doorbreken door het thema waarden en normen „nu eens concreet te laten landen in onze werkelijkheid”. Dat doet hij onder meer door bij het debatonderdeel “armoede” ook sociale armoede ter sprake te brengen, en in dat licht ondermeer te verwijzen naar plannen rond een „levenseindepil”. „Als ik in het dagblad Trouw lees hoe een vrouw tegen haar wil geëuthanaseerd is, schrik ik daar van.”
Die denkstap schiet Dijkstra in het verkeerde keelgat. „Ik vind dat een gotspe. Ik had gehoopt dat we hier vanavond wáárdig met elkaar konden spreken.” Telligen: „Zo hebben we geen dialoog, maar maken we er toch weer een politiek debat van”.
Over het algemeen gesproken oogsten op de bijeenkomst van de Raad van Kerken de linkse partijen meer applaus dan de rechtse. Zo is er veel begrip voor SP’er Van Raak die „bijna vloekte van boosheid” toen de coalitie van VVD en PvdA de oude studiefinanciering verving door het leenstelsel. „Dit heeft alles te maken met armoedebestrijding en emancipatie. Zonder studiefinanciering had ík hier niet gezeten.”
En klinkt afkeurend gemompel als Telligen („Er is één ding dat helpt tegen armoede, en dat is een baan”) beweert dat het inkomensverschil tussen een uitkering en een baan groter moet worden. Renkema: „Wat is dan uw mensbeeld? Je kunt een uitkering krijgen, maar dan moet je wel papier prikken in het park? Ik ben daar geen voorstander van; ik bepleit juist ruimhartigheid”.
Ook over het thema vrede en veiligheid ontstaat bepaald geen consensus. „Jaarlijks geven we in de wereld 1,7 biljoen euro uit aan wapens en defensie. Dat is, om in onze termen te spreken, zonde. Wij pleiten juist voor ontwapening”, stelt Nieuwerth van de Raad van Kerken. Oud-militair Van Leeuwen, kandidaat-Kamerlid voor Nieuwe Wegen, heeft een heel andere invalshoek. „Ik ken geen enkel voorbeeld uit de wereldgeschiedenis waaruit blijkt dat je met inspanningen van de civil society weerstand kunt bieden aan mensen zoals Poetin.”