Brief GB en CGK vrij positief onthaald
De brief die deputaten eenheid van gereformeerde belijders van de Christelijke Gereformeerde Kerken samen met het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk deze week aan hun kerkenraden hebben gestuurd, lijkt vrij positief te worden ontvangen. De oproep om plaatselijk tot nauwere contacten te komen, krijgt in verschillende gemeenten bijval, blijkt uit een belrondje. „Maar nuchterheid blijft geboden.”
In Middelharnis blijkt er al vele jaren intensief officieus contact te zijn tussen de hervormde gemeente en de christelijke gereformeerde kerk.
In de gemeenten is over en weer sprake van geestelijke herkenning, aldus de hervormde predikant C. Gielen en zijn christelijke gereformeerde collega P. den Butter. Op persoonlijk vlak zijn de predikanten eensgeestes. Al heel lang luisteren de kerktelefoonluisteraars van beide gemeenten naar elkaars uitzendingen, waaronder de doordeweekse kerkdiensten. Maar ook zendingsavonden, bijbellezingen en bijbelkringen worden in overleg zo gepland dat men ze over en weer kan bezoeken.
Over kanselruil zeggen de beide predikanten dat dit nog verder moet uitkristalliseren. Wel zal de brief de kerkenraden hierover verder doen nadenken. Ds. Den Butter vindt het „wat pretentieus en een wat aanmatigende eis” van eigen deputaten om zo de nadruk te leggen op het onderzoek naar de manier waarop hervormden met artikel 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB) omgaan. „Vrijwel overal hebben onze kerken wat dat betreft boter op het hoofd.”
Ds. Gielen zegt dat, ook na deze brief, nuchterheid geboden is: „De mogelijkheid tot samenwerking is sterk plaatselijk bepaald. Vanuit mijn ervaringen in Oude Pekela weet ik dat daar geen grote mate van herkenning is.”
In Middelburg ziet de scriba van de hervormde buitengewone wijkgemeente, ir. P. N. G. C. Schakel, de brief ook als een stimulans tot diepere doordenking van de contacten. En aantal zaken in de stad wordt al gemeenschappelijk gedaan, zoals bijeenkomsten op tweede feestdagen en het evangelisatiewerk. Kanselruil is bij de buitengewone wijkgemeente nog niet direct in beeld. „Wij moeten daarover nog eens rustig nadenken.”
Ds. G. J. H. Vogel, christelijk gereformeerd predikant te Middelburg, is dankbaar voor de brief maar wijst erop dat de vrijgemaakten in zijn stad al eerder vragen gesteld hebben over mogelijke samenwerking van de christelijke gereformeerden met de hervormd-gereformeerden. „Wij moeten ons realiseren dat contacten zoals die nu gestimuleerd worden, niet ten koste mogen gaan van reeds bestaande.” De predikant sluit niet uit dat op termijn zijn kerk tot kanselruil met de vrijgemaakten komt. Over de te voeren discussie over artikel 29 zegt hij: „Ik ben niet voor niets christelijk gereformeerd, dus de kerkvisie is niet onbelangrijk. Toch ben ik blij dat ik herkenning vind bij hervormd-gereformeerden op basis van Schrift en belijden.”
In de stad Groningen, waar ds. J. Plantinga staat, de preses van de laatstgehouden synode van de CGK, blijkt er vergaande samenwerking te bestaan tussen zijn kerk en de hervormde wijkgemeente van ds. H. C. Marchand. De gemeenten beleggen al jaren gezamenlijke diensten in het centrum. Dat begon op tweede feestdagen, maar gebeurt tegenwoordig steevast ook op eerste pinksterdag. In de tot nu toe vijf gezamenlijke diensten zijn beide predikanten aanwezig met hun voltallige kerkenraden.
Ds. Marchand en ds. Plantinga zeggen zich geheel in elkaars preken te herkennen. „We horen dat ook van gemeenteleden.” Ds. Plantinga zegt als preses van de laatstgehouden synode blij en verrast te zijn „met de brief die ons zo snel na de synode bereikte”. Als predikant van Groningen zegt hij dat de brief, zoals hij hem leest, in eerste instantie oproept te zoeken naar herkenning in de prediking. Dat zo veel woorden gereserveerd zijn voor het verstaan van artikel 29, ziet hij niet als een belemmering in de contacten. „Over het meest wezenlijke, de prediking, moeten we het eens zijn. Over andere zaken, zoals artikel 29 en het feit dat collega Marchand twee vrouwelijke ambtsdragers heeft en die ook meeneemt als ik preek, kun je, zonder dat dit een blokkade vormt, doorspreken.”
Ds. Marchand zegt dat hij zijn plaatselijke hervormde collega’s steevast voorhoudt dat men in Groningen weliswaar geheel samen op weg gaat, maar dat men de grote groep afgescheidenen wel geheel buiten de deur houdt. Hij ervaart de brief dan ook als een steun in de rug om in Groningen nader tot elkaar te komen.