„En omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, zo zal de liefde van velen verkouden.”

Omdat men de zonde liefheeft en daarin geluk vindt, heeft men de Heere niet lief. De oorzaak is dat men de Geest van Christus mist. Want er is geen beter middel dan de Geest, om het koude vergif van de zonde uit uw oude mens te verdrijven. U hebt vergif ingenomen, maar u moet alle boosheid afleggen.

Kan men dan volmaakt zijn? Dat kan niemand. Men kan volmaakt de zonden willen uitdrijven, oprecht, of direct zo veel mogelijk zonden laten en die altijd haten en vlieden. Maar u moet u kleden. Als u koud bent, dan doet u kleren aan. Zo ook hier: u moet voor de koude van de ziel geestelijke klederen aandoen. Dat kleed is Christus. Daarmee kunnen wij alle koude doorstaan. Dat kleed moeten wij aandoen, want er is geen beter middel om de geestelijke koude te verdrijven en uw bevroren hart te ontdooien en te verwarmen.

Augustinus ondervond dit. Hij werd onder het lezen van Romeinen 13:12-14 bekeerd: „De nacht is voorbijgegaan, en de dag is nabij gekomen. Laat ons dan afleggen de werken der duisternis, en aandoen de wapenen des lichts, en zo in de dag eerlijk wandelen.”

Jodocus van Lodenstein, predikant te Utrecht

(”De heerlijkheid van een waar christelijk leven”, 1767)