Kerk & religie

Koud en hard

Mattheüs 24:12

Jodocus van Lodenstein
2 February 2017 08:13Gewijzigd op 16 November 2020 09:43

„En omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, zo zal de liefde van velen verkouden.”

Voor een geestelijk verkleumde is het zo verlammend om wat te doen in geestelijke zaken. Zij zouden wel zeggen: „Ziet, wat een vermoeidheid!” (Maleachi 1:13). Waar komt het vandaan? De handen waren koud, en daarom ging het werk niet. Het was een last en vermoeidheid voor hen. Maar hoe komt alles krachtig uit handen wanneer men maar van liefde brandt jegens Christus. Alles is dan een lust voor hen (Psalm 40:9): „Ik heb lust, o mijn God, om Uw welbehagen te doen; en Uw wet is in het binnenste van mijn hart.” Zoals Jakob (Genesis 29:20): alles viel hem licht te doen om zijn beminde Rachel. Wilt u dan met lust en vermaak de godsdienst waarnemen, wacht u voor koude, en zeg met David: „Doe mij treden op het pad van Uw geboden, want daarin heb ik lust. Mijn ziel en ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw heil en toezeggingen” (Psalm 119:35, 81). Nog een ander verschrikkelijk gevolg van de koude is dat koude de dingen hard maakt: het water zelfs wordt bevroren en hard waarmee men tevoren andere dingen week maakte. Farao’s hardheid van het hart kwam omdat hij God niet diende noch beminde. Daarom was hij koud en ongevoelig, zodat hij zijn verstokte hart verhardde. God had de heidenen een vonkje van Gods liefde gegeven, maar ze beminden Hem niet (Romeinen 1:20, 21).

Jodocus van Lodenstein, predikant te Utrecht

(”De heerlijkheid van een waar christelijk leven”, 1767)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer