Groen & duurzaamheid

Witte reigers in de Blauwe Kamer

Het is nog donker als reigerteller Henk van der Kooij zijn in hoge laarzen gestoken voeten op het kleiige uiterwaardpaadje zet, ruim een uur voor zonsopkomst. Het doel is een slaapplaatstelling van grote zilverreigers.

Kees van Reenen
16 January 2017 10:27Gewijzigd op 16 November 2020 09:35
Reigerteller Henk van der Kooij in uiterwaardgebied de Blauwe Kamer.  beeld Kees van Reenen
Reigerteller Henk van der Kooij in uiterwaardgebied de Blauwe Kamer.  beeld Kees van Reenen

Plaats van handeling is de Blauwe Kamer –ooit genoemd naar een gebouw van blauwgrijze steen– bij Rhenen; een ruig natuurgebied onder aan de Grebbeberg, met enkele plassen waarin zich kleine wilgeneilandjes bevinden. Een van die eilandjes is door witte reigers uitverkoren als overnachtingsplek.

Van der Kooij, al vele jaren actief als reigerkolonieteller voor Sovon Vogelonderzoek, houdt zich na zijn pensionering ook bezig met de wintervogeltellingen (zie kader). Hij is elke week op pad in de natuur. „Er zijn mensen voor wie vogels alles zijn in het leven, en daar ben ik het niet mee eens. Maar ik kan er wel enorm van genieten. En het heeft ook met zorg voor de schepping te maken.”

Studie naar Openbaring

De oud-docent is een man met passie, zo blijkt ook als hij vertelt over de studie naar het Bijbelboek Openbaring, waar hij een groot deel van zijn tijd in steekt. RD-lezers kennen Van der Kooij wellicht van de rubriek Opgemerkt, waar hij regelmatig zijn mening geeft over een ethisch of Bijbels onderwerp. Oud-leerlingen van het Ichthus College in Veenendaal kennen hem als een populaire leraar van de school waaraan hij 36 jaar lang met veel vreugde biologielessen gaf.

Langzaam daagt het aan de oostelijke hemel. Inmiddels is er juist genoeg licht om een blauwe reiger te zien opvliegen. „Die gaan ’s nachts door met voedsel zoeken”, weet Van der Kooij. „Heel anders dan de zilverreigers. Gelukkig heeft het de afgelopen dagen niet gevroren, dus de plas waar ze slapen is waarschijnlijk open. Vorig jaar was hij dichtgevroren en gingen de zilverreigers naar de achterste plas, waar ze veel moeilijker te zien zijn. Als er ijs ligt, kunnen de vossen ze gemakkelijk bereiken, want zwemmen doen die beesten niet graag. En vossen zitten hier zeker.”

Kijkhut

Dan bereikt hij de kijkhut, van waaruit de slaapplek van de zilverreigers goed te zien is. De hut biedt beschutting tegen de koude wind. „Start: 7 uur 44. Zuidwestenwind.”

In een bosje wilgenstruiken steken lichte vlekken af tegen de nog donkere omgeving: de zilverreigers. Met zijn verrekijker onderscheidt de vogelaar er een stuk of twintig. Het zal niet lang meer duren voordat de eerste vogels op pad gaan. Van der Kooij: „Ze zoeken voedsel overdag; de nachten zijn lang, dus als het maar even begint te schemeren vliegen ze uit. Kijk, daar gaat de eerste! 8.01 uur.”

Twee minuten later gaat de tweede majestueuze vogel op de wieken, en nog een paar minuten later nummer 3, vanaf de vanuit de hut onzichtbare achterkant van het bosje, en dan volgen er snel meer. „Deze vogels foerageren vooral rond de Grebbeberg, en hier aan de waterkant. Een kwartier tot drie kwartier na zonsopkomst komen ze weer binnen. Hoor je daar die kramsvogels? Die slapen hier ook in de bomen.”

Aalscholvers slapen net als de zilverreigers op de eilandjes. Ook die worden meegenomen bij de telling, maar door hun donkere kleur is dat in de schemering niet nauwkeurig te doen.

Verrassing

De reigerplas heeft nog een verrassing in petto: nonnetjes, veertien sierlijke eendjes. „Die overwinteren steeds minder in Nederland,” vertelt Van der Kooij, terwijl hij uitvliegende zilverreigers en aalscholvers turft. „Ook zit hier vaak een ijsvogel.”

Om vijf over halfacht zit er nog maar één zilverreiger op het eilandje. Tijd om de balans op te maken. „Daar gaat-ie, de laatste. Vijfenvijftig zilverreigers en zo’n zestig aalscholvers. Dat is een mooi aantal.

De meeste andere slaapplaatsen tellen minder vogels: vaak zo’n twintig, dertig stuks. Het hele Rivierengebied zit er vol mee: Rijswijk, Zoelen, Lienden, Wageningen, Oosterbeek, Arnhem en ook in Brabant. Om de 5, 6 kilometer.”

Verscheidene slaapplaatsen heeft Van der Kooij zelf ontdekt. „Om vier uur ’s middags ga ik posten op een geschikte plek en kijken of er wat invalt. Meestal gaat het om eilandjes, maar op sommige plekken slapen ze in bomen aan de waterkant of zelfs staande in het water. Zilverreigers doen het de laatste jaren goed in Nederland. Het is ongekend. Vijftien jaar geleden had je hier in de Blauwe Kamer geen zilverreigers, dus menigeen die het een geweldig fenomeen vindt.”


Wintervogeltellingen

Sovon Vogelonderzoek organiseert ieder jaar wintervogeltellingen, waaronder dagtellingen en slaapplaatstellingen. Van die laatste is Olaf Klaassen coördinator. „Slaapplaatstellingen vinden plaats in de ochtend- en de avondschemering,” aldus Klaassen. „Er doen zo’n 400 tellers aan mee. Het project loopt sinds 2010; de dagtellingen gaan terug tot de jaren zeventig.”

De achtergrond van de slaapplaatstellingen is Natura 2000, een Europese regeling voor beschermde natuurgebieden, waarvoor de EU-lidstaten de aantallen van bepaalde vogelsoorten moeten bijhouden. Klaassen: „Wij tellen slaapplaatsen om erachter te komen welke plekken van belang zijn voor ganzen, sterns, aalscholvers en grote zilverreigers. Die twee soorten zoeken elkaar vaak op om te slapen. Elke soort heeft een eigen telperiode. Voor aalscholvers en grote zilverreigers gaat het om twee weken in oktober, in december en in februari.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer