Kerk & religie

Verhoring

Jesaja 41:17

Wulfert Floor
16 January 2017 10:09Gewijzigd op 16 November 2020 09:35

„De ellendigen en nooddruftigen zoeken water, maar er is geen, hun tong versmacht van dorst; Ik, de Heere, zal hen verhoren, Ik, de God Israëls, zal hen niet verlaten.”

De nooddruftigen zoeken weleens water, ze zoeken ook weleens troost en opbeuring onder het gehoor van de waarheid. In het bijzonder als zij iemand horen van wie zij veel met roem hebben horen spreken, of onder wiens gehoor zij vroeger weleens rijke zegen hebben genoten. Maar dan zien zij ook weleens de Heere voorbij en hebben een al te grote verwachting van het arme schepsel. Ja, dan wordt er weleens vervuld wat onze tekst zegt: Zij zoeken water, maar er is geen water.

Dan moeten zij met een toegesloten hart en een ongevoelige ziel weer naar huis gaan. Dan gaat het met hen, zoals Jeremia 14:3 zegt: „Zij komen tot de grachten, zij vinden geen water, zij komen met hun vaten ledig weder; zij zijn beschaamd, ja, worden schaamrood en bedekken hun hoofd.”

Hoe loopt het nu af met dat naar water zoekende volk? Laten we letten op de belofte die de Heere aan hen doet. Eerst zegt Hij: „Ik zal hen verhoren.” Dat betekent: „Ze zijn wel ellendig en nooddruftig, onmachtig, onwaardig en onrein, en Ik ben de Heere, de Jehova, de hoge, heilige en onveranderlijke God, algenoegzaam in Mijzelf. Ik heb geen schepsel en zeker geen arm, nooddruftig zondaar nodig. Nochtans is het Mijn eeuwig welbehagen om een arm en onrein volk uit genade te zaligen.”

Wulfert Floor, landbouwer te Driebergen

(”Al de eenvoudige oefeningen”, 1914)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer