Van eeuwigheid
2 Timotheüs 1:10
„Doch nu geopenbaard is door de verschijning van onzen Zaligmaker Jezus Christus, Die den dood heeft tenietgedaan, en het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht door het Evangelie.”
Paulus verbindt op gepaste wijze het geloof dat wij hebben uit het Evangelie met de verborgen verkiezing Gods. En hij wijst aan elk van beide zijn eigen plaats toe.
Nu heeft God ons door het Evangelie geroepen. Niet omdat Hij plotseling heeft besloten tot ons heil, maar omdat Hij het zo had vastgesteld van de verste eeuwigheid af.
Nu is Christus verschenen tot ons heil. Niet omdat Hem onlangs de kracht om te behouden is aangebracht, maar omdat vóór de schepping der wereld deze genade voor ons in Hem was weggelegd.
De kennis van die dingen wordt ons door het geloof geopenbaard. Zo verbindt de apostel op verstandige wijze het Evangelie met de oudste beloften van God.
Is dit dan voor de vaderen onder de wet verborgen geweest? Want als het pas door de komst van Christus is geopenbaard, betekent dit dat het daarvoor verborgen is geweest. Ik antwoord hierop: Paulus spreekt hier over het ten vólle aan het licht brengen van de zaak waarvan ook het geloof der vaderen sterk getuigde. Zo wordt hun niets tekortgedaan.
Johannes Calvijn,
predikant te Genève
(”Verklaring Timotheüs, Titus en Filemon”)