Column: Interne verdeeldheid is grootste gevaar voor Israël
Koffie pakken, op de voorste rij gaan zitten en een praatje maken met collega’s. Over de politiek natuurlijk. Zo begon ook maandag de persconferentie van de buitenlandse persassociatie.
Vandaag luisteren we naar Yair Lapid, de leider van Yesh Atid. Hij is volgens de peilingen de enige die de huidige premier Benjamin Netanyahu van Likud kan verslaan.
De persconferentie viel tegen. In vage bewoordingen zette hij zijn politieke ideeën uiteen, waarbij het vooral opviel dat die weinig afwijken van die van Netanyahu. Hij ging ook vragen uit de weg. „Het is niet netjes kritiek te leveren op Netanyahu voor de buitenlandse pers”, zei hij. Denkt hij soms dat wij geen Hebreeuws kennen? Of dat zijn uitspraken tegenover Israëliërs niet onmiddellijk in de Engelstalige media terechtkomen?
Toch deed hij een paar belangrijke uitspraken. Die kwamen nadat hem gevraagd werd of Israël genoeg doet om de lijdende burgers in Syrië te helpen.
Hij zei eerst dat Israël meer doet om Syriërs te helpen dan bekend is. Over het meeste kan niet gepubliceerd worden om, wat hij noemde, „begrijpelijke redenen.” Wat wel bekend is: Israël behandelt Syrische gewonden in Israëlische ziekenhuizen. Hij zei verder „dat de wereld begrijpt” dat Israël niet zijn grenzen kan openzetten om veiligheidsredenen. Bovendien ligt Aleppo ver van Israëls grenzen af. „Maar wát we kunnen doen, dat doen we.”
Lapid zei vervolgens dat Israël iets belangrijks kan leren van Syrië. Lapid is de zoon van een Holocaustoverlevende. Zijn vader heeft hem geleerd dat de Joden een sterk land en een sterk leger nodig hebben om zich te kunnen verdedigen tegenover wie kwaad van zins zijn. „Syrië is er een perfect voorbeeld van dat je de wereld en de internationale gemeenschap maar beperkt kunt vertrouwen als er tragedies gebeuren”, zei Lapid. „Want niemand komt je redden, ondanks hun beloften.”
Lapid heeft gelijk. De burgers in Aleppo stonden er alleen voor toen Syrische regeringstroepen met hulp van de Russen vastbesloten waren de stad in hun greep te krijgen. De internationale gemeenschap bleek deze week niets voor hen te kunnen of te willen doen op het moment dat ze oog in oog stonden met de dood. En ook Israël heeft de afgelopen tientallen jaren meerdere malen ervaren dat wat buitenlandse troepen willen doen beperkt is. En tegenover welke existentiële gevaren staat Israël? Het land moet volgens Lapid „koste wat het kost” voorkomen dat Iran nucleaire wapens krijgt. Terreuraanvallen zijn „gevaarlijk en pijnlijk” en dienen op „verstandige wijze” afgehandeld worden, maar ze vormen geen gevaar voor Israëls bestaan. Kernwapens zijn dat wel.
Het grootste gevaar dat Israël bedreigt is volgens Lapid de verdeeldheid van het land. „We kunnen de veiligheid en onze economie alleen in stand houden als we dat verenigd doen. En dat zijn we op het ogenblik niet. Precies dat is onze grootste existentiële bedreiging.”