Kerkgeschiedenis: Spaanse predikant Matamoros ontsnapte aan de galeien
Als enige Spaanse protestant uit de 19e eeuw kreeg Manuel Matamoros een plaatsje in de zesdelige Christelijke Encyclopedie (1956-1961) van uitgever Kok. Ruim een eeuw eerder had bijna heel christelijk West-Europa zich om de onschuldig gearresteerde predikant bezorgd gemaakt.
De Engelse parlementariër Sir Robert Peel leert op een reis door Spanje Matamoros kennen. Hij constateert dat deze jonge, vurige predikant en enkele geloofsgenoten onschuldig in Granada vastzitten. Algauw worden hun namen genoemd in het Britse Lagerhuis. Later ook door Lord Kinnaird: „Hun enige misdaad is dat zij godsdienstige ideeën hebben die afwijken van die van de meerderheid van het volk.” De Engelse regering acht het echter ongewenst om het bevriende Spanje voor het hoofd te stoten.
Het protest wordt overgenomen door de zojuist opgerichte Evangelische Alliantie. Die vaardigt een internationale delegatie van prominenten af om bij de Spaanse koningin Isabel II te gaan pleiten voor vrijlating van Matamoros. Vanuit Nederland gaat onder anderen de tot het christendom bekeerde joodse arts Abraham Capadose mee. Inmiddels heeft freule Constance van Loon, uit de Reveilkring, niet minder dan 45.000 handtekeningen van Nederlandse vrouwen (ook enige rooms-katholieke) weten te verzamelen ter ondersteuning van Matamoros.
Capadose had al enige tijd gecorrespondeerd met Matamoros en aan zijn uitspraken over de slavernij van de zonde en de voldoening door Christus gemerkt dat hij volkomen eensgeestes was met deze voorganger. Dat maakte het verlangen naar een persoonlijke ontmoeting des te sterker. Hij reist met zijn vrouw de delegatie daarom vooruit om Matamoros in Granada te kunnen bezoeken. Het worden contacten van hart tot hart. Capadose moet echter terug om zich bij de anderen in Madrid te voegen. Bij het afscheid vieren de twee mannen samen het heilig avondmaal in de gevangenis.
Geen galeistraf
Tot grote teleurstelling van de voorname delegatie wordt haar audiëntie bij de Spaanse vorstin geweigerd; slechts de Pruisische afgevaardigden worden te woord gestaan, wegens bestaande goede contacten. Wel wordt de delegatie ontvangen door een hoge functionaris. En luttele uren later zet de koningin, zoals het heet „uit enkel goedheid harerzijds en los van buitenlandse inmenging”, de galeistraf om in negen jaar verbanning.
Capadose krijgt de eer deze beslissing vanuit de hoofdstad Madrid aan Matamoros in de gevangenis van Granada door te telegraferen. Het per omgaande ontvangen antwoord van de predikant is kenmerkend voor zijn ruime hart: „En hoe staat het met die (eveneens gevangen geloofsgenoten) in Málaga?”
Bevrijdend Evangelie
Hoe was Manuel Matamoros slachtoffer geworden? Hij was voorbestemd om in de voetsporen te treden van zijn vader, een artillerieofficier, die jong stierf. Manuel gaat naar de vooraanstaande militaire academie in Toledo. Een carrière in het leger trekt hem echter niet aan. Als hij later ‘voor zijn nummer’ in het leger moet, zoekt hij zelfs geld bij elkaar voor een remplaçant. Na zich enige tijd aan het beheer van landerijen gewijd te hebben –de familie was aanvankelijk niet onbemiddeld–slaat hij zijn vleugels uit naar het buitenland.
Het buitenland lag voor Spanjaarden in Andalusië (Zuid-Spanje) dichtbij: ze hoefden maar even de grens over naar Gibraltar, toen en nu Engels grondgebied. In Gibraltar loopt Matamoros met grote aarzeling een protestantse kerk binnen: „Ik moet toegeven dat ik echt bang was.” Hij hoort er zijn landgenoot ds. Francisco de Paula Ruet preken, in het Spaans. Weldra komt Matamoros tot bekering.
Terug in Spanje, voelt hij een enorme drang om datzelfde bevrijdende Evangelie aan zijn onwetende landgenoten te brengen. Vooral door zijn inzet komt het tot uitbreiding en betere organisatie van de kernen van protestantse belijders in een aantal Zuid-Spaanse steden: Granada, Málaga, Sevilla, Córdoba, de havenstad Cádiz.
Het Parijse Comité waarbij hij als evangelist in dienst gekomen is, stuurt hem echter naar het noordelijke Barcelona. Daar wordt hij weldra gearresteerd, want bij huiszoekingen in het zuiden is belastende lectuur gevonden: zijn brieven aan geloofsgenoten. Na enkele maanden voorarrest wordt Matamoros vanuit Barcelona overgebracht naar de gevangenis in Granada, een ongezond, onderaards verblijf.
Oneerlijk proces
Het proces tegen Matamoros en zijn gevangen medestanders Alhama en Trigo loopt uit tot 2,5 jaar. In die tijd mag hij wel bezoek ontvangen en hij onderhoudt een uitgebreide correspondentie met geloofsgenoten in binnen- en buitenland. De rechtsgang heeft absoluut geen eerlijk verloop: onterechte verdenking van medewerking aan revolutionaire activiteiten plus het optreden van valse getuigen (van wie de hoofdpersoon nog vóór de uitspraak schuld belijdt) spelen een grote rol. En vooral ophitsing van rooms-katholieke zijde. Matamoros en zijn medestander Alhama worden uiteindelijk veroordeeld tot negen jaar galeistraf. Enkele andere protestanten krijgen lichtere straffen.
Als de straf is omgezet in verbanning, gaan Matamoros en enkele anderen onder bewaking naar Málaga en vervolgens naar het buitenland: opnieuw naar Gibraltar, dat vaak een sleutelfunctie heeft gehad in de wordingsgeschiedenis van het Spaanse protestantisme. Matamoros brengt op uitnodiging een bezoek aan Engeland, waar zo veel steun voor hem vandaan gekomen is. Na een groots onthaal loopt het bezoek op een teleurstelling uit. Hij voelt zich er vooral eenzaam, wellicht mede door taalproblemen.
Tweede moeder
Matamoros moet aan de slag! In het Franse Bayonne werkt hij mee aan de vorming van jonge mannen uit Spaanse protestantse gemeentes, in de hoop dat sommigen in het Zwitserse Lausanne theologie kunnen gaan studeren en later hun eigen land dienen. Dankzij buitenlandse steun komen er later ook meisjes uit Málaga naar Frankrijk, die wellicht ooit in het onderwijs, als predikantsvrouw of als diacones kunnen gaan werken.
Toch blijkt de gedreven Matamoros niet de aangewezen persoon om praktisch mee samen te werken. Hij teert in Bayonne vooral op zijn bekendheid en voert weinig uit. De andere bestuurders van het internaat zien slechts één oplossing: hij moet in Zwitserland theologie gaan studeren. Het wordt Lausanne, waar hij liefderijk wordt opgenomen in het gezin van de predikant en professor in de theologie Louis Bridel.
De Fransen hadden geschreven: „Hij heeft een echt goedig, open karakter – eigenlijk het hart van een kind. Maar hij heeft een grote behoefte aan liefde.” Die liefde en geborgenheid –een vroegere verloving was op niets uitgelopen– vindt hij bij mevrouw Bridel, die als een tweede moeder voor hem wordt. In een van zijn brieven bekent hij dat zij in Gods hand ook het middel is geweest om hem terug te brengen van zijn leven ver van God, veroorzaakt door de vele publiciteit en bewondering. Capadose en de zijnen hadden hem daar bij zijn vrijlating al voor gewaarschuwd.
Sterfbed
De studie in Lausanne wordt kort onderbroken door een bezoek aan Nederland (zomer 1864), op uitnodiging van Capadose. Hij ondervindt er veel meeleven. Op een bijeenkomst „in het oosten van het land” spreekt hij een menigte van duizenden personen toe.
Een grotere onderbreking vormt een bezoek aan Pau in Zuid-Frankrijk, om aan te sterken. Daar gaat hij, evenals hij in Lausanne gedaan had, door met het adviseren en bemoedigen van de protestantse kernen in Zuid-Spanje en met initiatieven voor voorbereidend en voortgezet onderwijs aan Spaanse jongeren.
Na terugkeer in Lausanne blijkt weldra dat hij zijn studie nooit zal kunnen voltooien. Het verblijf in de onderaardse gevangenis in Granada had zijn gezondheid definitief geknakt. In de vroege morgen van de 31e juli 1866 overlijdt hij, omringd door trouwe vrienden, aan tbc.
Vanuit de gevangenis had Matamoros jaren eerder geschreven: „Ik bereid mij voor op mijn laatste uur in een rust die mij onbekend was voordat ik Jezus vond.” Op zijn sterfbed fluistert hij zijn naaste vrienden in het oor: „Van de aarde naar de hemel, over Golgotha; wat een goede reis!”
Diepste overtuiging
Matamoros was een volijverig christen, die echter maar weinig theologische vorming had. Het is hem ook nooit duidelijk geworden bij welke protestantse stroming hij zich uiteindelijk zou moeten aansluiten. Ook heeft hij geen theologische geschriften nagelaten.
Over zijn diepste overtuiging bestaat echter geen onduidelijkheid, dankzij het enorme aantal brieven dat van hem bewaard is gebleven. Die moesten soms onder moeilijke omstandigheden geschreven worden: „Het is kwart voor twee in de morgen en ik ben aan het schrijven. Daar moet ik vroeg voor uit mijn bed komen (…) want veel verraders bespioneren ons” (februari 1861, vanuit de gevangenis).
Pas enkele jaren na Matamoros’ dood breekt er voor Spanje een periode van enkele jaren vrijheid van godsdienst aan.
Manuel Matamoros (1834-1866)
1834 (8 april): Geboren in Lepe (Huelva), Zuid-Spanje; jongere broer heet Inocencio Manuel.
1836: Gezin verhuist naar Málaga.
1841: Vader komt om bij een ongeluk; moeder hertrouwt twee jaar later met Rafael Blanco; het echtpaar krijgt twee zoons.
1850-53: Wtudie aan militaire academie in Toledo.
1858: Bekering in de Britse enclave Gibraltar in Zuidoost-Spanje.
1860-63: Gevangenschap wegens „proselitisme.”
1863: Negen jaar galeistraf wordt onder buitenlandse druk omgezet in negen jaar verbanning.
1863-66: Bemoedigt vanuit Frankrijk/Zwitserland verspreide groepjes Spaanse protestanten: werkt mee aan clandestiene herdruk van het Nieuwe Testament in de klassieke Spaanse vertaling (Reina-Valera).
1864: Bezoekt Nederland.
1866 (31 juli): Overlijdt in Lausanne.