Uitzien naar de dag dat ook Julia een plekje heeft in de klas
Afscheid nemen is nooit prettig. Van iemand weggaan over wie je je zorgen maakt, dat is echt erg. Ik maakte het deze zomer mee toen ik bij Julia Chenangat was geweest.
De 14-jarige Julia woont in Apamuto, een dorp in de Ugandese regio Amudat. Ze is verstandelijk beperkt en niet in staat zelfstandig te lopen. Met krukken gaat het nog een beetje; zonder krukken is het kruipen geblazen.
„Dat meisje moet van alle kanten geholpen worden”, denk je meteen. En dan blijkt dat er níémand is die Julia helpt.
Julia’s vader is enkele jaren geleden overleden, vertelt een buurvrouw. Haar moeder heeft haar verlaten, heel af en toe komt ze eens langs. Daardoor is het meisje overgeleverd aan de zorgen van haar zus van 27, die met haar man en vier kinderen een eind verderop woont. De vrouw brengt haar ’s ochtends eten en ’s avonds doet ze dat ook. Daartussenin is het stil en verlaten rond de hut van Julia.
Aangrijpend is het om het meisje alleen te zien zitten op de grond, in de schaduw van haar hutje. De krukken heeft ze naast zich neergelegd. Om overeind te komen kruipt ze naar de stam van een boompje en trekt ze zich met haar handen omhoog. Tegen de hut is een rolstoel neergezet. Dat is mooi! Maar wie gaat haar duwen? Niemand, blijkt uit de woorden van de buurvrouw.
Als even later Julia’s zus zich meldt en er een gesprek ontstaat over wie wat voor Julia kan doen, luistert het meisje mee. Af en toe laat ze van zich horen en zegt ze „dat ze graag schooljuf wil worden.” Soms probeert ze met een groep kinderen mee richting school te gaan, maar vrijwel altijd haakt ze af – het tempo is niet bij te houden. Soms zet ze door en komt ze wél bij de school. Daar blijft ze dan een tijdje staan kijken, vertelt ze.
Julia laat weten ook graag naar de kerk te gaan – die staat gelukkig wat dichterbij. Maar ook daar blijkt niemand zich verantwoordelijk te voelen voor haar.
Even later vertrek ik weer. En doe ik wat iedereen doet: Julia alleen achterlaten.
Toch zijn er ook in Amudat mensen die het wél opnemen voor kinderen als Julia. Carol bijvoorbeeld, moeder van Aaron, een jongen die zich met een kunstbeen moet behelpen (en daartoe aardig goed in staat is). Toen bleek dat Aaron niet gezond was, werd Carol door haar man verlaten en stond ze er alleen voor. Het heeft haar ervan overtuigd dat ze zich voor deze kinderen en hun ouders moet inzetten.
Dichterbij
Carol kent inmiddels de gehandicapte kinderen uit de wijde omgeving en brengt ouders bij elkaar om hen te leren hun kind te accepteren en te ondersteunen. Als Carol hoort dat we met de RD-actie schooltjes gaan bouwen in en bij de dorpen, veert ze op. „Dat biedt gehandicapte kinderen een kans om ook naar school te gaan, want dan staan die dichterbij!
Het zou slechts een eerste stap zijn, want een dove leerling, een blinde of een rolstoelgebruiker heeft veel meer nodig. Aangepaste schoolgebouwen bijvoorbeeld, speciaal opgeleide meesters en juffen en aangepast lesmateriaal. Vandaar dat ook die dingen onder onze actiedoelen vallen.
In gedachten ziet Carol hen al naar school gaan: kinderen die nu nog weggestopt worden en alleen de dag doorbrengen.
Ik denk op mijn beurt aan Julia. En aan het moment dat ook zij een plekje heeft gekregen in de klas.
Lees hier meer verhalen over de RD-actie en steun de actie.