Cursus helpt kerk om „diaconale droom” te realiseren
Een kerkelijke gemeente waarin iedereen betrokken is op de naaste. Dat is wat elke diaken voor ogen zou moeten staan. De nieuwe cursus ”Bloeiend diaconaat” helpt diaconieën om gemeenteleden te stimuleren in het omzien naar de ander.
Een predikant die midden op de Dam in Amsterdam uitlegt wat het Bijbelse begrip gerechtigheid betekent. Het gebeurde recent bij de video-opnamen voor de cursus ”Bloeiend diaconaat”, die sinds afgelopen maand beschikbaar is.
De predikant is ds. Gé Drayer, werkzaam op het Diaconaal Bureau van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Veenendaal. Samen met zijn collega Trudy Luth-Eikelenboom en Derk Jan Poel van het Diaconaal Steunpunt van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en de Nederlands Gereformeerde Kerken maakte hij negen videofragmenten voor de cursus over „voorgaan in barmhartigheid en gerechtigheid.”
Een diaconie kan de onlinecursus in drie bijeenkomsten zelfstandig volgen. Desgewenst kan ze een beroep doen op de landelijke diaconale organisaties voor coaching via Skype. Tijdens een terugkomavond, enkele maanden na de cursus, komt er een diaconaal consulent langs om te bespreken wat de cursus heeft uitgewerkt. De eerste tien diaconieën hebben zich al aangemeld, zeggen ds. Drayer en Luth.
Wat is de aanleiding voor deze cursus?
Luth: „Op het gebied van diaconaat gebeuren er veel mooie dingen, maar we zijn nooit uitgeleerd. Het doel van de cursus is om het diaconaat van de gemeente op een hoger plan te brengen. Een onderzoek in 2013 wees uit dat nogal wat diakenen niet tevreden zijn over wat hun kerk in de samenleving doet. Met behulp van deze cursus kan een diaconie daarin stappen zetten. Het mooie is dat diakenen met z’n allen aan de slag gaan in plaats van één of twee personen af te vaardigen naar een toerustingsavond.”
Ds. Drayer: „Diaconaat wordt soms nog te veel toegeschreven aan diakenen, terwijl elke christen hierin een taak heeft. De diakenen geven daar leiding aan. Deze cursus geeft hun daarvoor gereedschap in handen, waarbij we eerst nadrukkelijk de Bijbelse basis voor het voetlicht halen.”
In de cursus worden de Vroege Kerk en kloosters als voorbeeld genoemd. Wat kan de kerk daarvan in deze tijd leren?
Ds. Drayer: „Deze voorbeelden laten zien welke impact de kerk in de samenleving kan hebben. In de kloosters werden bijvoorbeeld zieken en mensen die het hoofd niet boven water hielden, opgevangen. Voor hen heeft de kerk ook nu een taak.”
Luth: „Leden van de Vroege Kerk stonden erom bekend dat ze in de tijd van de pest met gevaar voor eigen leven mensen buiten de kerk hielpen. Daar ging iets van uit.”
De cursus belicht ook zaken als strijd tegen onrecht en helpen onder protest. Waar gaat het dan concreet over?
Luth: „Je kunt mensen die in de problemen zitten, helpen. Maar als die problemen te maken hebben met bepaalde structuren waarin iemand klem zit, heb je als diaconie ook de verantwoordelijkheid om voor het recht van de ander op te komen.”
Ds. Drayer: „In sommige plaatsen speelde dit duidelijk rond de Wet maatschappelijke ondersteuning. Soms werden aanvragen om hulp telefonisch afgehandeld, terwijl dit volgens de wet niet mocht. Tijdens zogenaamde keukentafelgesprekken kwam het voor dat ambtenaren suggestieve vragen stelden.”
Luth: „Mensen kregen tijdens zo’n gesprek soms te horen: „Dit is de zorg die u krijgt, daar moet u het mee doen”, terwijl niet goed werd gekeken naar wat ze nodig hadden. Dit soort zaken is vanuit diaconale platforms aan de orde gesteld bij gemeenten. Dat is een voorbeeld van opkomen voor recht.”
U signaleert dat verschillende houdingen bij diaconaat verlammend kunnen werken. Welke zoal?
Luth: „Soms hoor ik: „We hebben de opdracht om iets te doen, maar we kunnen het niet. We zijn maar kleine, nietige mensen. De Heere moet het doen.” Het komt ook voor dat mensen niet weten waar ze moeten beginnen, of bij armoede vooral zeggen: „Eigen schuld.” Dat laatste hoor ik weleens op gemeenteavonden.”
Ds. Drayer: „Een diaken zegt soms: Armoede, waar dan? Terwijl onderzoek van de eigen burgerlijke gemeente uitwijst dat 11 of 12 procent van de inwoners onder de armoedegrens leeft. Dan ontbreekt het zicht op de situatie in de eigen stad.”
Hoe valt dit soort belemmeringen te doorbreken?
Ds. Drayer: „We moeten steeds teruggaan naar wat de Heere Jezus van ons vraagt en niet alleen kijken naar grote wereldproblemen, maar dichtbij en in het klein beginnen. Veel grote initiatieven begonnen ooit met mensen die 1 euro gaven.”
Luth: „Tijd en geld zijn vaak een remmende factor. Dan moeten we ons de kritische vraag stellen: gaat het om míjn tijd en míjn agenda, of om de agenda van het Koninkrijk van God? Dat is ook steeds weer een vraag voor mezelf.”
Wanneer is de cursus wat u betreft geslaagd?
Ds. Drayer: „Als een diaconie met hulp van de cursus in de gemeente een bezinning op gang krijgt over de vraag wat de dingen die we doen te maken hebben met ons geloof. Diaconaat is immers geloof in werking, datgene wat christenen uitdragen in het dagelijks leven. Daarvoor is het belangrijk dat je als kerk contact hebt met je omgeving en weet wat er leeft.”
Luth: „Ik zou graag zien dat een diaconie niet alleen reageert op problemen die ze tegenkomt, maar ook proactief is: wat willen we als gemeente hier en nu betekenen voor onze omgeving? Hoe willen we dat de buurt ons over vijf jaar ziet? En hoe kunnen we met elkaar groeien om die diaconale droom te verwezenlijken?”
Bloeiend diaconaat
”De diaken als verbinder”, ”De gemeente en het Koninkrijk van God” en ”Het diaconale hart van de gemeente en jouw rol daarin”. Dat zijn de drie hoofdthema’s van de nieuwe onlinecursus ”Bloeiend diaconaat”. Plaatselijke diaconieën kunnen deze aan de hand van een werkboek en videofragmenten in drie avonden volgen. De cursus richt zich op de Christelijke Gereformeerde Kerken, Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en Nederlands Gereformeerde Kerken, maar in overleg kunnen ook andere diaconieën er gebruik van maken.