Kerk & religie

Prof. Goudriaan: Toenemende scholing leken zorgde voor succes Reformatie

Hoe kwam het nu dat Luthers Reformatie ineens aansloeg? De Reformatie kwam niet uit de lucht vallen, stelt prof. dr. Koen Goudriaan. „De leken werden steeds meer geletterd, wilden de gehele Bijbel leren kennen in plaats van de teksten uit de getijdenboeken, en namen daarom geen genoegen met wat de pastoor hun voorhield.”

Klaas van der Zwaag
22 November 2016 16:01Gewijzigd op 16 November 2020 08:46
Prof. Goudriaan. beeld RD
Prof. Goudriaan. beeld RD

Prof. Goudriaan, oud-hoogleraar geschiedenis van de middeleeuwen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, kreeg vorige maand een bundel van zijn artikelen overhandigd tijdens de oprichting van het Amsterdam Centre for Religious History (ACRH). De bundel ”Piety in Practice and Print. Essays on the Late Medieval Religious Landscape” (uitg. Verloren, Hilversum) bevat artikelen over godsdienstige instellingen en religieuze teksten in de late middeleeuwen, zoals uit de traditie van de franciscanen en de Moderne Devotie.

Te veel aandacht

De Moderne Devotie heeft te veel eenzijdige aandacht gekregen als hervormingsbeweging binnen de Rooms-Katholieke Kerk, licht prof. Goudriaan desgevraagd toe. „Het was wel een beweging die zich inzette voor het lezen van boeken en bestudering van de Bijbel. Maar degenen die het meest gebruikmaakten van de drukpers waren de franciscanen, eveneens een belangrijke hervormingsbeweging in de toenmalige kerk. Zij gebruikten dit middel intensief om hun opvattingen breed te verspreiden.”

Al is de typering „met een boekske in een hoekske” een karikatuur voor de Moderne Devotie, de aanhangers ervan leefden in ieder geval teruggetrokken. „Dat was bij de franciscanen anders. Zij gingen de straat op en spraken het grote publiek aan. De rol van de Moderne Devotie is daarom overschat. Zij ging niet het debat aan met de gewone man en hield zich vaak afzijdig van het gewone leven.”

Bovendien: hoezeer de Moderne Devotie kritiek had op de middeleeuwse kerk, men bleef deze kerk trouw. Dat maakt volgens prof. Goudriaan het verschil uit tussen Geert Grote, voorman van de Moderne Devotie, en John Wycliffe, de voorreformatorische hervormer in Engeland. „Beiden zetten zich in voor hervorming van de middeleeuwse kerk, maar de richtingen die zij insloegen, stonden diametraal tegenover elkaar. Terwijl de Lollarden, de volgelingen van Wycliffe, al snel gemarginaliseerd werden als ketters, werd de Moderne Devotie geïntegreerd in de hoofdstroom van de kerk. Bij Grote ontbreekt het begrip genade en is in plaats daarvan ”deugd” de centrale notie.”

Blijft de vraag hoe het kon komen dat de Reformatie uiteindelijk voet aan de grond kreeg. Prof. Goudriaan ziet in zijn werken de periode rond 1520 als „het einde van de middeleeuwen.” Hij verwijst daarbij naar het statusverlies van religieuzen en de crisis in de rekrutering van nieuwe kloosterlingen, twijfel aan de juistheid van de richting waarin zich het aflaatwezen had ontwikkeld, en een omslag in de manier waarop leven en lijden van Christus werd beleefd. Tegenover een verminderde belangstelling voor de biografische ”Levens van Jezus” was er een opvallende interesse in Nieuwe Testamenten.

Goudriaan wijst op het belang van een artikel van de Canadese kerkhistoricus Andrew Gow die voorstelt om nu eens op te houden te doen alsof het Bijbellezen door leken pas met Luther is begonnen. Gow wijst erop dat de inhoud van de Bijbel al ruim voor de Hervorming in talloze handschriften in omloop was en dat het verlangen van leken de Bijbel in handen te krijgen tot de (latere) middeleeuwen teruggaat. Het was juist die leeshonger die van de Reformatie zo’n snel succes maakte.

Zelf sloot Goudriaan in recente publicaties zich eerst bij Gow aan. Maar toch richt hij zich nu vooral op de vórm waarin de Bijbel werd gepresenteerd. „Dankzij de tekstedities en de parafrasen van het Nieuwe Testament van Erasmus leerde men de hele Bijbel kennen. Deze scholingsslag heeft ertoe geleid dat de kerk de greep op de leden verloor. De preken pasten niet meer bij de hoogopgeleiden.”

De eerste groep die het voorwerp werd van de spot van de intelligentsia waren uitgerekend de franciscanen. „Deze predikers konden bij hun publiek niet meer aankomen met Franciscus als de tweede Christus of met preken over de zogenaamde inwijding in de vijf wonden van Christus. Een toonaangevende groep wist er geen raad mee.”

Grijze tinten

Prof. Goudriaan volgt de ontwikkelingen rond ”2017” op gepaste afstand, zegt hij. „Ik begrijp wel dat 1517 en de kwestie van de aflaten als een beginpunt van de Reformatie worden gezien. De aflaathandel liep in Luthers tijd helemaal uit de hand en werd smakeloos. Toch is het goed om de Reformatie in oecumenische geest te gedenken. De kerkhistorische werkelijkheid bevat veel grijze tinten en de Reformatie is een brede beweging geweest. Daarin participeerden niet alleen Luther, maar ook Erasmus en de franciscanen, al waren de laatsten water en vuur voor elkaar.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer