Dat concludeert het Van Lodenstein College uit onderzoek onder ruim dertig scholen in Midden-Nederland. In het schooljaar 2015-2016 kwam de leesvaardigheid van 31 procent van de nieuwe leerlingen overeen met het verwachte niveau. Twee jaar eerder was dat 29 procent. In dezelfde periode groeide het percentage leerlingen met woordenschat die voldoende is, van 26 naar 27.

De verschillen tussen de scholen zijn volgens onderzoeker drs. J. Schouten groot. Op een aantal scholen stroomt de helft van alle leerlingen uit op het gewenste niveau, veel meer dan het gemiddelde van rond de 30 procent. Basisscholen die hoger scoren, besteden vaak meer tijd aan Engels, hebben hun leerkrachten beter toegerust en voeren een bewust beleid. Ook zijn leerlingen op deze scholen gemiddeld enthousiaster over het vak.

Reformatorische basisscholen worstelen al jaren met het vak Engels. Hun leerlingen die naar het voortgezet onderwijs gaan, scoren bij Engels gemiddeld ver onder het niveau dat behoort bij de onderwijsvorm die ze volgen. Veel scholen hebben de afgelopen jaren verbeteringen doorgevoerd, maar een op de drie heeft nog geen beleidsplan voor Engels. Bijna 80 procent heeft wel een coördinator voor het vak.

In 2012 stelde het Van Lodenstein College samen met basisscholen een leerlijn op om de aansluiting te verbeteren. De helft van de scholen die deelnamen aan het onderzoek zegt momenteel met deze leerlijn te werken.

De basisscholen investeerden de laatste jaren in kostbare lesmaterialen. Ook krijgt de scholing van leerkrachten steeds meer aandacht. Toch waarderen leerlingen op de basisschool het vak Engels niet positief. Op de meeste onderzochte scholen staan leerlingen neutraal tot negatief tegenover het leren van deze taal. Ook geeft het merendeel van de leerlingen aan Engels een moeilijk vak te vinden.