Buitenland

Het „nieuwe Turkije” is niet bedoeld voor minderheden

Op 15 juli is een nieuw Turkije ontstaan, zeggen aanhangers van president Erdogan. Een sterk, eensgezind Turkije. Maar de vraag is wie daar nog welkom is. Critici weten het: alleen zij die zich Turks, soennitisch en pro-Erdogan noemen. Hoe ziet het leven eruit van degenen die dit etiket niet hebben? Op verkenning in het „nieuwe Turkije.”

Jacob Hoekman
12 November 2016 08:47Gewijzigd op 16 November 2020 08:28
Minister Koenders bekijkt de schade als gevolg van de couppoging in Turkije. beeld ANP, Bart Maat
Minister Koenders bekijkt de schade als gevolg van de couppoging in Turkije. beeld ANP, Bart Maat

De mortier is er dwars doorheen gegaan. De lantaarnpaal staat nog overeind, maar daarmee is dan ook alles gezegd. Branden zal deze lamp niet meer.

Het is schade die, vergeleken met de overige verwoestingen bij het parlementsgebouw in de Turkse hoofdstad Ankara, niet veel voorstelt. Maar toch. Op 15 juli schoten opstandige militairen in F-16’s hier letterlijk het licht uit. En figuurlijk ook. Althans, daar zijn steeds meer Turken van overtuigd die kritisch zijn over hun president, Erdogan.

Een van hen is het eerste en jarenlang enige christelijke parlementslid van heel Turkije, Erol Dora. Hij is Syrisch-orthodox christen en vertegenwoordigt in Ankara, als een van de 550 parlementsleden, de zuidoostelijke regio Mardin namens de pro-Koerdische partij HDP. Die partij bezet 59 zetels in het parlement en richt zich vooral op de rechten van minderheden in Turkije.

Met de positie van minderheden is nogal wat mis, stelt Dora. Hij wijst daarbij op de officiële Turkse schoolboeken. „In die boeken wordt openlijk haat tegen minderheden gespuid. Tegen Armeniërs, maar ook tegen Syrisch-orthodoxe christenen. Ik heb er erg m’n best voor gedaan om het te veranderen, maar het blijft een groot probleem. Het lijkt wel alsof het normaal is geworden.”

Immuniteit

Het is eind oktober als Dora die woorden uitspreekt, tijdens een gesprek op zijn werkkamer in het parlement in Ankara. Zijn eigen positie loopt dan nog niet direct gevaar, hoewel de immuniteit van de HDP-parlementariërs afgelopen zomer is opgeheven. Sindsdien hebben alle parlementariërs die niet in het straatje lopen van president Erdogan en diens partij AK-partij, te vrezen voor vervolging.

Afgelopen dagen kwam die vrees daadwerkelijk uit. Elf parlementsleden van de HDP werden vorige week opgepakt, op verdenking van banden met de Koerdische afscheidingsbeweging PKK. Begin deze week legden de overige parlementariërs van de HDP, onder wie Erol Dora, het werk uit protest neer.

De actie komt niet onverwacht en past in het Turkse beleid dat geldt sinds de mislukte couppoging op 15 juli. Op die dag schudde het Turkse overheidssysteem op z’n grondvesten. Ogenschijnlijk vanuit het niets, en voor vrijwel iedereen totaal onverwacht, doken in Ankara en Istanbul tanks en andere militaire voertuigen op. Bovendien voerde een deel van de Turkse luchtmacht, in handen van de coupplegers, aanvallen uit op het Turkse parlement in Ankara.

Luciferhoutjes

De sporen daarvan zijn nog overal zichtbaar. Op een veld voor het parlements­gebouw is een tent neergezet om een diepe krater. Hier ontplofte op die 15e juli een bom. De bomen in de directe omgeving zijn geknakt als luciferhoutjes.

Ook het parlementsgebouw zelf is zwaar beschadigd. De gevel draagt overal sporen van inslagen. Op sommige plaatsen zitten gaten in het dak en is de constructie als gevolg van de beschietingen vanuit militaire vliegtuigen ernstig ontwricht.

De couppoging mislukte weliswaar, maar president Erdogan en enkele anderen van zijn getrouwen wisten slechts ternauwernood te ontsnappen.

Het is duidelijk. Turkije is op 15 juli definitief veranderd. Uiterlijk, zoals het parlementsgebouw laat zien. Bouwvakkers zijn bezig om de meest zichtbare schade weg te werken, maar het is te veel werk om dat binnen enkele maanden voor elkaar te krijgen.

Maar vooral innerlijk, in de nationale psyche van het land, is iets gewijzigd op die 15e juli. „Het aantal mensen dat sindsdien is gearresteerd, is gigantisch”, zegt politicus Ramazan Tunc van de Koerdische partij DBP – een zusterpartij van Dora’s HDP. Ook van de DBP zijn tientallen mensen opgepakt. „Het regeringsbeleid is sinds 15 juli ingrijpend gewijzigd. De Turkse regering heeft uit zo veel sectoren het menselijk kapitaal weggehaald dat ik vrees dat het sys­teem in zal storten. Turkije is veranderd.”

Niet alleen de slachtoffers van het harde Turkse regeringsbeleid zeggen dat; ook de voorvechters zijn ervan overtuigd dat het land voor altijd een ander gezicht heeft gekregen. Door de couppoging op 15 juli kon de regering hard optreden, waardoor de eenheid werd hersteld, legt hoofdredacteur Ibrahim Karagül van de pro-regeringskrant Yeni Safak uit in een commentaar. „Onze natie, die opstond op 15 juli, voorkwam dat de macht die de regio in een oorlogsgebied verandert, een Turks front kon openen. Om die reden is 15 juli de stichtingsdatum van het nieuwe Turkije!”

Specifiek spoor

Dat nieuwe Turkije heeft meer dan ooit slechts één identiteit: Turks, soennitisch, pro-AKP en pro-Erdogan. Iedereen die daarvan afwijkt, is al snel verdacht.

„Er is duidelijk een trend om zo veel mogelijk eenheid te creëren”, constateert de Nederlandse pater Paul Brouwers (84), die sinds enkele jaren in Ankara werkt en het land van dichtbij zag veranderen. Tijdens een ontmoeting in Ankara deelt hij zijn bevindingen. „De spanningen zijn heel groot. Een Turk hoort in een specifiek spoor te gaan. Het is niet de bedoeling dat je daarvan afwijkt.”

Direct na 15 juli waren het met name de aanhangers van de Turkse geestelijke Fethullah Gülen die als „anders” en dus als vijand werden getypeerd. Hoewel ze een paar jaar geleden nog zij aan zij met Erdogan stonden, worden ze er nu van verdacht de couppoging te hebben georganiseerd. Alle aanhangers van Gülen, die zelf in Amerika woont, hebben het etiket ”terrorist” gekregen – al vragen Europa en de Verenigde Staten nog altijd vergeefs om duidelijk bewijs voor de betrokkenheid van Gülen bij de couppoging.

Voor veel Turken is de betrokkenheid van Gülen zó duidelijk dat ze die herhaalde vragen om bewijs niet goed kunnen plaatsen. „Het gevaarlijke is dat Gülen zich in het Westen verkoopt met woorden als dialoog. Het is angstaanjagend dat een religieuze kring ook in het Westen zo veel mensen verkeerd weet voor te lichten”, zo draait een hooggeplaatste regeringsmedewerker in Ankara de bewijslast om.

Hij wil maar zeggen: wie nog twijfelt aan de betrokkenheid van Gülen, is mogelijk zelf onder de invloed van diens retoriek gekomen. „De leiders van deze beweging zijn zo charismatisch dat alles wat ze zeggen wordt geloofd. Ze weten het verstand van mensen in gijzeling te nemen. Zo gaat rationeel gedrag ontbreken, waardoor deze mensen een tijdbom worden.”

Toch weet ook deze regeringsmedewerker desgevraagd geen concreet bewijs te noemen, behalve enkele verklaringen van betrokkenen. Maar volgens Amnesty zijn die verklaringen mogelijk verkregen met behulp van martelingen en daarom niet geldig.

Op straat

Intussen zijn het echter al lang niet alleen de gülenisten die worden aangepakt. In hun kielzog werd ook de ruimte voor andere minderheden de afgelopen maanden snel kleiner – zeker voor de grote Koerdische minderheid. Sinds de bewuste datum in juli zijn meer dan 110.000 mensen opgepakt of uit hun functie ontheven. In sommige gevallen zijn beroepsgroepen in bepaalde plaatsen vrijwel collectief op straat komen te staan. Met name in het leger, onder de rechterlijke macht, onder journalisten, docenten en politici zijn duizenden mensen tegelijk gearresteerd of ontslagen.

In Diyarbakir, de grote en opstandige stad in het zuidoosten van het land waar onlangs bij een aanslag opnieuw doden vielen, zijn deze acties het gesprek van de dag. „Mijn baan is er gewoon niet meer”, zegt een christelijke docent die onlangs op straat is gezet, terwijl hij door Sur, het zwaar getroffen centrum van Diyarbakir, loopt. „Christenen horen er in Turkije niet echt bij.”

Romeinse tijd

Dat beaamt de priester van een van de oudste kerken in het centrum van Diyarbakir, de Moeder Mariakerk. „Er ligt altijd druk op ons”, zegt priester Yusuf Akbulut, terwijl hij een rondleiding geeft door zijn eeuwenoude kerk. „Als er een moskee gerestaureerd moet worden, is dat zo geregeld. Maar voor het herstel van een kerk wordt door de regering nog geen lira uitgetrokken.”

Met een grote sleutel opent hij het oudste deel van zijn kerk. Daar buigt hij zich over een oeroude doopvont, waarop een in steen gebeiteld, verweerd kruis is te ontwaren. Hij wijst om zich heen. „Dit was er allemaal al eeuwen voordat de eerste moskee hier kwam. Kijk naar deze zuilen. Die dateren nog uit de Romeinse tijd. Dat zijn de feiten die we niet kunnen ontkennen.”

”Vader Yusuf”, zoals hij genoemd wordt, heeft vanwege die feiten al heel wat meegemaakt. In 2000 werd hij gearresteerd omdat hij had gezegd dat naast Armeniërs ook Syrisch-orthodoxe christenen slachtoffer waren van de genocide door het Ottomaanse Rijk, een eeuw geleden. Daarop werd hij beschuldigd van het aanzetten tot rassenhaat.

Maar vader Yusuf is er de man niet naar om zich de mond te laten snoeren. Niet door de regering, maar ook niet door 
zijn eigen kerkleiding. „Sommige Syrisch-orthodoxe kerken zijn te cultureel”, zegt hij. „In die kerken gaat het te weinig 
over Jezus. De kerkleiding wil niet dat we 
al te openlijk zijn. Maar ik weet niet over Wie het anders zou moeten gaan.”

Vanwege die open opstelling werkt zijn kerk samen met de kleine protestantse gemeente van pastor Ahmet Güvener, die tegenover de Moeder Mariakerk een onderkomen heeft gevonden en met name uit islamitische bekeerlingen bestaat (zie ”Protestantse voorganger: Christen moet z’n mond houden”.)

Voor beide gemeenten geldt dat ze voortdurend druk ervaren vanuit de omgeving – ook al zijn de rechten van met name de oude Syrisch-orthodoxe gemeente officieel vastgelegd. Het grote probleem in Turkije voor christenen is dan ook niet zozeer de formeel-juridische kant van de zaak, zeggen veel betrokkenen. Steeds opnieuw blijkt dat sociale uitsluiting een veel groter probleem is. „In elk geval wettelijk hebben christenen bescherming, zelfs bekeerlingen”, zegt de Nederlandse jezuïetenpriester Paul Brouwers in Ankara. „Maar sociaal gezien zijn er problemen.”

Sektarische visie

Niet alleen christenen maken zich daar zorgen over. „Het echte gevaar in Turkije is dat het soennitische extremisme samensmelt met het Turkse nationalisme”, waarschuwt de Koerdische politicus Ramazan Tunc tijdens een ontmoeting in een hotel in Diyarbakir. „Er zijn nu al allerlei radicale cellen actief in Turkije. De Turkse regering bevecht die cellen, maar in feite lijken ze op elkaar: zowel de Turkse regering als deze groepen hebben een nauwe, sektarische visie waarin geen plaats is voor anderen. En die ontwikkeling gaat razendsnel door. Ons land staat op een kantelpunt.”

Protestantse voorganger: 
Christen moet z’n mond houden

Alle christenen zijn een vreemde eend in de Turkse bijt, maar dat geldt in het bijzonder voor protestanten. Dat zegt pastor Ahmet Güvener van de protestantse gemeente in Diyarbakir, in het onrustige zuidoosten van Turkije. Zijn gemeente bestaat voor het grootste deel uit ex-moslims – van wie hij er zelf één is. „Als je christen wordt, levert je dat problemen op”, zegt hij tijdens een ontmoeting in zijn kerk.

Güvener kwam tot geloof op 26-jarige leeftijd en startte als dertiger een kleine huisgemeente, die later uitweek naar een plaats in het historische centrum Sur van Diyarbakir. Die kerk werd meermalen met sluiting bedreigd.

„Officieel is het de achterliggende jaren beter geworden voor christenen in Turkije”, zegt de bescheiden voorganger. „Onder Erdogan werden in eerste instantie regelingen getroffen voor minder­heden. Maar dat is de wettelijke kant. In de praktijk veranderde er niets. Een christen moet gewoon z’n mond houden.”

Desondanks constateert Güvener dat zijn gemeente groeit, al is het niet met grote aantallen tegelijk. „Het zijn onze levens die getuigen. Wij willen leven vanuit de liefde van Jezus. Mensen die hier binnen­komen, merken dat soms. Dan zeggen ze: Hier is iets wat ik niet ken.”

Güvener moedigt deze bezoekers aan om zelf op onderzoek te gaan. „Veel moslims hebben de Koran nooit gelezen. Doe dat maar, zeggen wij tegen hen. Dan zien ze vanzelf het verschil.”

Lees alle artikelen in deze serie over Turkije terug in het thema Turkije op een keerpunt.

Meer over
Turkije

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer