Ziek en zwak de preekstoel op
Luther leed aan allerlei kwalen. Van nierstenen tot jicht en van een hoge bloeddruk tot de ziekte van Menière. Hij kon in februari 1546 echter niet vermoeden dat in zijn geboortestad Eisleben –waar hij op bezoek was– zijn sterfbed zou staan.
Zijn laatste brief aan zijn vrouw „Käthe” is dan ook allerminst droevig van toon. „We eten en drinken hier als edelen en men zorgt heel goed voor ons, zo goed dat we jou in Wittenberg bijna zouden vergeten.” Dat klinkt als een liefkozend grapje van Luther de levensgenieter, terwijl de reformator zich door lange periodes van ziekte en rouw levensmoe kon voelen. Het gaat de eerste dagen in Eisleben dan ook wat beter met hem, ondanks dat hij onderweg naar deze stad een hartaanval kreeg.
Samen met drie zoons en twee medewerkers is Luther op 23 januari uit zijn woonplaats Wittenberg vertrokken. Doel van de reis is bemiddelen in een ruzie tussen de graven van Mansfeld. In Halle voegt Luthers vriend, de predikant Justus Jonas, zich bij het gezelschap.
In de drie weken dat hij in Eisleben logeert, beklimt de 63-jarige kerkhervormer vier keer de preekstoel van de Sint Andreaskerk. Eenmaal laat hij een anti-Joodse preek horen. De sierlijk bewerkte preekstoel staat er nog steeds, maar de helderblauwe verf is dof geworden. Nog voordat het Reformatiejaar 2017 begint, moet een restauratie de kansel zijn oude luister teruggeven.
Luthers laatste preek gaat over de Bijbelwoorden uit Mattheüs 11: „Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.” Hij moet deze preek noodgedwongen afbreken. Zijn laatste woorden: „Ik zou nog veel meer over deze tekst kunnen zeggen maar ik voel me zwak en ziek vandaag. Ik hoop dat dit later nog kan.”
Twee dagen daarna overlijdt hij. In Museum Luthers sterfhuis is alles over zijn sterfbed en dood te vinden, tot en met het kleed dat zijn lijkkist bedekte. Alleen het zogenoemde dodenmasker niet. Dat ligt in Halle.
Dodenmasker
Een dag na Luthers overlijden maakt een schilder in opdracht van Justus Jonas gipsafdrukken van het hoofd en de handen van de overledene. Later vervaardigt hij in zijn atelier in Halle met behulp van dit afgietsel een masker van was. De Marktkirche is dankzij haar eerste protestantse predikant Justus Jonas nog steeds de trotse bezitter. In een kamer onder een van de vier kerktorens ligt het masker tentoongesteld op paars fluweel. Half opgericht, zoals op een sterfbed. Enigszins luguber en intrigerend tegelijk.