Europees jongerenonderzoek: Weinig vertrouwen in kerk en religie
De helft van de jongeren in Europa heeft geen vertrouwen in kerken en andere religieuze instituten. Dat blijkt uit de eerste resultaten van de Europabrede studie ”Generation What?”, over de leefwereld van 18- tot 34-jarigen.
In Nederland zegt 38 procent van de jongeren helemaal geen vertrouwen te hebben in religieuze organisaties. Een even hoog percentage van de jongeren vindt religieuze organisaties eerder onbetrouwbaar dan betrouwbaar. Slechts 4 procent van de jeugd is loyaal aan religieuze organisaties, zoals kerken.
Mensenrechtenorganisaties doen het beter bij de jongeren. Politici hebben een nog slechter imago dan religieuze organisaties. De overgrote meerderheid van de jeugd betitelt hen als onbetrouwbaar.
De studie ”Generation What?” loopt sinds april in 35 Europese landen. Het onderzoek, via de internetsite generation-what.nl, is een initiatief van veertien omroepen uit twaalf Europese landen. In Nederland doet jongerenomroep BNN mee. Deelname is nog steeds mogelijk: het onderzoek duurt in totaal bijna een jaar. Het project bestaat uit een online enquête met 149 vragen opgedeeld in 21 thema’s. Inmiddels hebben bijna een miljoen jongeren, onder wie ruim 15.000 Nederlandse, het onderzoek ingevuld.
Op het gebied van religie krijgen jongeren twee rechtstreekse vragen. De eerste is: ”Zou je blij kunnen zijn zonder religie?” Daarop valt ja of nee te antwoorden. In vrijwel alle landen zeggen de meeste jongeren ook zonder religie blij te kunnen zijn. Uitzonderingen zijn Griekenland, Polen, Turkije en Roemenië, waar een derde van de jongeren stelt niet zonder religie te kunnen. In Noorwegen, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Oostenrijk en Ierland geldt dat voor één op de vijf jongeren. Nederland hoort bij een seculiere kopgroep, samen met bijvoorbeeld België, Finland, Tsjechië, Wit-Rusland, Frankrijk en Spanje. Hier zegt 90 procent zonder religie te kunnen.
Een tweede vraag over religie is: ”Vertrouw je religieuze organisaties?” Er kunnen vier opties gekozen worden, tussen helemaal niet en volledig. De verschillen blijken hier minder groot. In vrijwel geheel Europa wantrouwen vier op de vijf jongeren religieuze organisaties. In Frankrijk, Noorwegen, Zweden, Ierland en Zwitserland is de scepsis het grootst. De jongeren worden ook ondervraagd op punten die afgeleid kunnen worden van hun religieuze opvattingen, zoals alternatieve relatievormen, homoseksualiteit, vrijheid, maatschappelijke participatie en emancipatie.
Trouw zijn binnen een relatie vinden jongeren in heel Europa erg belangrijk. In bijna alle landen zeggen ongeveer driekwart van alle jongeren hier waarde aan te hechten. Voor een meerderheid van de Europese jongeren blijft het huwelijk de gedroomde samenlevingsvorm. In sommige landen zegt ruim tweederde van de jongeren uiteindelijk in het huwelijk te willen treden. Nederlandse jongeren beschouwen het huwelijk vaker als een formaliteit dan jongeren in andere landen.