Kok: Beloning ING geen zelfverrijking
Oud-premier Kok vindt dat de beloning van de top van ING geen voorbeeld is van „exhibitionistische zelfverrijking.” „Het zijn woorden van mij van jaren geleden en die hadden betrekking op beloningen die qua aard en omvang rechtvaardiging misten. Dat is hier niet het geval”, stelde Kok dinsdag op de aandeelhoudersvergadering van ING.
Kok is ruim een jaar toezichthouder bij de bankverzekeraar. Als premier toonde hij zich begin jaren negentig een fel tegenstander van de miljoenenbeloningen in de top van het bedrijfsleven. Kok noemde het een dilemma om als commissaris een besluit te nemen over de nieuwe beloningen voor de top van ING. „Ik heb het er heel lastig mee gehad.”
Hij zei begrip te hebben voor de weerstand tegen de hoge beloningen, maar vroeg ook om zijn mening te respecteren. De voormalige PvdA-leider zei dat het noodzakelijk was om de lonen bij ING op te schroeven, om in de toekomst talent bij ING te houden. „Het is een forse stijging, maar onvermijdelijk gezien de concurrentie op de arbeidsmarkt. We vissen in dezelfde vijver van toptalent.”
Uit onderzoek is volgens Kok gebleken dat de top van ING is achtergebleven bij andere bedrijven. „Het breekt je vroeg of laat op als je dat niet rechttrekt.” ING heeft een nieuw beloningsbeleid opgesteld om een inhaalslag te maken ten opzichte van de concurrenten. Loon en bonussen zijn gebaseerd op de beloningen van andere multinationals, waaronder Ahold en KPN.
Kok reageerde op vragen van CNV-voorman Terpstra, die zich afvroeg hoe hij tegen de zaak aankeek. In het algemeen voert alleen de voorzitter van de raad van commissarissen het woord op de aandeelhoudersvergadering, maar Kok kreeg de gelegenheid zichzelf te verdedigen.
Terpstra vroeg de raad van bestuur een gebaar te maken en een deel van de verhoging in te leveren. Topman Kist, die in 2003 tweederde meer inkomen inclusief bonus kreeg, wilde daar niets van weten. „U vraagt iets Nederlands, maar dit is geen Nederlandse baan. Ik kan een loonoffer niet verkopen aan buitenlandse medewerkers.”
De pensioenfondsen ABP en PGGM toonden zich bezorgd over de nieuwe beloningen. „ING is bezig snel maatschappelijk draagvlak te verliezen”, stelde een vertegenwoordigster van de fondsen. Zij noemde de salarissprong van het bestuur „onbegrijpelijk in deze tijden.” ABP en PGGM onthielden zich daarom van stemming. Het voorstel werd desondanks met grote meerderheid aangenomen, omdat het administratiekantoor van ING, goed voor driekwart van de stemmen op de vergadering, instemde met de plannen.
